Inhuren detective

l.scheepens • April 9, 2020

Rapport recherchebureau: onrechtmatig verkregen bewijs?

Op grond van artikel 1:160 BW komt er van rechtswege een einde aan de partneralimentatie, wanneer de onderhoudsgerechtigde met een ander samenwoont als waren zij gehuwd. "Van rechtswege" betekent dat de wet bepaalt en dat er eigenlijk geen rechter meer aan te pas hoeft te komen. Dus als de samenwoning een feit is, stopt daarmee ook automatisch het recht op partneralimentatie. Maar in de praktijk is het lastig om samenwoning aan te tonen. Zolang de alimentatiegerechtigde ontkent dat er sprake is van samenwoning is het dus riskant voor de alimentatieplichtige om de betaling te stoppen. De alimentatiegerechtigde kan er ook alles aan doen om het te doen voorkomen dat er geen sprake is van samenwoning, zoals bijvoorbeeld het aanhouden van gescheiden bankrekeningen of zelfs het aanhouden van twee woningen. Om de samenwoning vast te stellen, worden er strenge eisen gesteld. Zo zal gesteld en bewezen moeten worden dat er sprake is van een affectieve relatie van duurzame aard, dat de vermeende samenwoners in elkaars verzorging voorzien, met elkaar samenwonen en een gemeenschappelijke huishouding voeren. Als de samenleving kan worden bewezen verliest de alimentatiegerechtigde definitief de aanspraak op een bijdrage in het levensonderhoud.

De vraag is of het zin heeft een detective in te schakelen en of een rapportage van recherchebureau in de procedure kan worden ingebracht als bewijs. Want is dit rapport wel rechtmatig verkregen bewijs? De detective maakt immers wel inbreuk op de privacy van de onderhoudsgerechtigde. De eis dat bewezen moet worden dat iemand samenwoont, om uit te kunnen gaan van samenwoning zoals bedoeld in artikel 1:160 BW lijkt vreemd, maar het gaat erom dat wordt vastgesteld dat de vermeende samenwoners tijd met elkaar doorbrengen, zoals gehuwden dat doen. De detectives richten zich in hun onderzoek met name ook daar op. Posten voor het huis, observeren en noteren in het rapport wanneer de auto voor de deur staat, wanneer ze iemand (samen of alleen) naar buiten zien komen, of juist niet, dus samen de nacht doorbrengen.

Observaties die worden uitgevoerd door een recherchebureau zijn een inbreuk op de privacy en worden aangemerkt als een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer. De rapportage kan worden aangemerkt als onrechtmatig verkregen bewijs en op die grond terzijde worden geschoven door de rechtbank. Echter: in rechte is de waarheidsvinding van groot belang. Twee belangen, te weten eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en de waarheid boven tafel krijgen, strijden dus om voorrang.

De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft in 2017 een uitspraak gedaan die mooi illustreert hoe de afweging wordt gemaakt. De uitspraak is terug te vinden via www.rechtspraak.nl op kenmerkECLI:NL:RBZWB:2017:6711.

De casus was als volgt:

De man betaalde partneralimentatie maar had het vermoeden dat de vrouw met een ander samenwoonde. Doordat de vrouw echter de samenleving steeds ontkende, schakelde de man een recherchebureau in.

In een periode van 4 maanden heeft de detective 22 observaties bij het huis van de vrouw en bij het appartement van de partner van de vrouw in België uitgevoerd. Uit deze observaties blijkt dat hij bijna dagelijks bij haar verblijft en overnacht. Op alle momenten stonden de auto's van beiden bij de woning van de vrouw. Verliet de vrouw doordeweeks haar woning, dan vertrok de partner daarna ook. Hij verbleef dan nog kort in de woning en sloot met een eigen sleutel de woning van de vrouw af. In het weekend deden de vrouw en de partner samen hun boodschappen. Er werden dagtripjes gemaakt waarbij hun fietsen op een fietsendrager achter de auto werden meegenomen. Geregeld werd gezien dat de partner van de vrouw in zijn badjas en op slippers uit de woning van de vrouw komt. De partner verzorgde de tuin, wanneer de vrouw op vakantie was. De detective heeft zelfs oud papier en afval die aan de weg stonden meegenomen. Aangetroffen werden facturen op naam van de partner die zaken heeft besteld en zijn bezorgd op het adres van de vrouw. Daarnaast werd een schriftelijke verklaring van de voormalige buurman van de vrouw in het rechercherapport opgenomen. De buurman verklaarde dat hij meerdere keren per week in de avond en ochtend, maar ook in het weekend, een auto met Belgisch kenteken bij de woning van de vrouw zag staan.

De vrouw beriep zich erop dat het rapport moest worden aangemerkt als onrechtmatig verkregen bewijs. De rechter is het met de vrouw eens dat de observaties die waren uitgevoerd door het recherchebureau, moeten worden gezien als een inbreuk op haar recht op eerbiediging van haar persoonlijke levenssfeer. In beginsel is dit onrechtmatig maar de rechtbank wilde het rapport niet zomaar terzijde schuiven. De observaties zijn verricht door een recherchebureau, dat een vergunning heeft van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Het onderzoek werd niet verricht in de woning van de vrouw of de partner. De observaties hebben vanaf de openbare weg plaatsgevonden. De observatiemomenten waren van betrekkelijk korte duur en niet lange tijd aaneengesloten. Er is eenmaal gebruik gemaakt van video, waarbij lange tijd werd geobserveerd. Oud papier en afval werden steeds gehaald uit vuilcontainers, die aan de openbare weg stonden. De wijze waarop het onderzoek werd uitgevoerd maakt voor de rechter dus wel verschil, bovendien kon de man ook niet anders omdat de vrouw bleef ontkennen. Het rapport werd dus toch als bewijs toegelaten.Het onderzoek had de man in totaal EUR 22.000,- gekost.Op grond van artikel 6:96 BW komen de kosten voor het inschakelen van een recherchebureau voor vergoeding in aanmerking. Aan de dubbele redelijkheidstoets werd voldaan. Omdat de vrouw steeds de samenleving ontkende, moest de man wel met ander bewijs komen. Gelet op de hoogte van de maandelijkse partnerbijdrage afgezet tegen de kosten van het onderzoek vond de rechter laatstgenoemde kosten niet onredelijk hoog. De vrouw werd veroordeeld tot betaling van de kosten voor het inschakelen van het onderzoeksbureau.

Deze uitspraak is uitzonderlijk. Op 22 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:724 heeft de Hoge Raad geoordeeld over de kosten van een recherchebureau. In dat arrest overweegt de Hoge Raad dat terecht is geklaagd over het oordeel van het hof dat de vrouw ‘als in het ongelijk gestelde partij’ zal worden veroordeeld in de kosten van het onderzoeksrapport. Indien het hof deze veroordeling heeft bedoeld als een (vorm van) proceskostenveroordeling, heeft het miskend dat art. 239 Rv niet voorziet in een veroordeling in dit soort kosten. Indien het hof heeft bedoeld de vrouw te veroordelen in buitengerechtelijke kosten van de man, heeft het miskend dat het enkele feit dat de vrouw in het ongelijk werd gesteld daarvoor geen grond kan opleveren (vgl. HR 27 juni 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2404, NJ 1997/651).

Uit bovenstaande volgt dat de kosten van een detective dus niet één op één ten laste kunnen worden gebracht van de alimentatieplichtige in de vorm van een ‘in het ongelijk gestelde partij’. Daaromtrent zal tenminste voldoende moeten worden gesteld en een deugdelijke grondslag moeten worden aangevoerd.


detective
By l.scheepens November 14, 2025
De kosten voor het inschakelen van een detective/recherchebureau kunnen behoorlijk oplopen. Dat doe je dus eigenlijk alleen maar als er iets mee te winnen valt. In het kader van de alimentatieverplichting kan het inschakelen van een detective winst opleveren. Volgens artikel 1:160 BW vervalt het recht op partneralimentatie niet alleen als er sprake is van hertrouwen van de alimentatiegerechtigde, maar ook als die gaat samenwonen als ware zij/hij gehuwd. Dat laatste wordt niet snel toegegeven. En als het niet wordt erkend dan moet dat door degene die stelt dat er sprake is van samenwonen worden bewezen. Daartoe kan een rapport van een recherchebureau dienen. In een zaak die diende bij de rechtbank Gelderland had de man om vaststelling van partneralimentatie gevraagd. De vrouw beriep zich op artikel 1:160 BW. Volgens haar woonde de man sinds het uiteengaan van partijen samen met zijn nieuwe partner X als waren zij gehuwd. Ter onderbouwing van die stelling heeft de vrouw een rechercherapport van [detectivebureau] overgelegd. De vrouw verzocht de rechtbank het verzoek van haar ex af te wijzen en hem te veroordelen in de kosten van het rechercherapport ad (afgerond) € 13.000. De man erkende dat hij een duurzame affectieve relatie had met X maar niet dat hij zou samenwonen. Hij bracht naar voren dat X een eigen huis had en hij ook. De rechtbank overweegt als volgt. Bij de invulling van het vereiste samenwonen moet aansluiting worden gezocht bij de moderne maatschappij. Het feit dat de man en X beiden nog een eigen woning aanhouden, hoeft op zichzelf niet uit te sluiten dat sprake is van samenleven als gehuwden (HR 19 november 2004, ECLI:NL:HR:2004:AQ7380 ). Voor het aannemen van samenwoning moet wel duidelijk zijn dat het zwaartepunt van het verblijf in één van de twee woningen ligt, dan wel dat betrokkenen het grootste deel van de tijd bij elkaar doorbrengen, wisselend in de ene en de andere woning. Uit het overgelegde rechercherapport blijkt dat de man en X gedurende de gehele observatieperiode in de woning van de man aanwezig waren, zowel samen als afzonderlijk van elkaar. Zij hebben elkaars huissleutel, doen samen boodschappen, gaan samen winkelen, rijden samen in de auto van de man en hebben samen de tuin versierd met kerstverlichting. De man heeft slechts in het algemeen betwist dat hij samenwoont en aangevoerd dat het rechercherapport ‘niet deugt’ en jegens hem ‘onrechtmatig’ is. Het lag echter op zijn weg om hetgeen door de vrouw gemotiveerd is gesteld in voldoende mate te betwisten. De man heeft geen enkel inzicht gegeven in hoe hij en X het leven met elkaar vormgeven, zoals inzicht in hoe vaak zij wel of niet bij elkaar zijn. De man heeft geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat hij en X allebei beschikken over een eigen woning, zoals afschriften van bankrekeningen waaruit blijkt dat zij ieder hun eigen woonkosten betalen, of de jaarafrekeningen van het stroom- en gasverbruik in beide woningen sinds december 2022. Ook heeft de man geen financiële stukken overgelegd waaruit blijkt dat hij niet samenwoont, zoals een uitkeringsspecificatie waaruit zou blijken dat hij een AOW-uitkering krijgt voor een alleenstaande. Voorts had het op de weg van de man gelegen om de stelling dat er sprake is van een gemeenschappelijke huishouding voldoende te betwisten, door te stellen - en zo nodig te onderbouwen - dat hij voor eigen rekening boodschappen doet. De rechtbank concludeert dat de man met X samenwoont als ware hij gehuwd in de zin van artikel 1:160 BW. De rechtbank acht bewezen dat de samenwoning in ieder geval sinds december 2022 bestond, omdat dit niet voldoende is betwist. Dat betekent dat de eventuele aanspraak van de man op een partnerbijdrage al was geëindigd op het moment dat hij het verzoekschrift tot vaststelling van partneralimentatie indiende. De rechtbank wijst het verzoek van de man af. Op grond van artikel 6:96 lid 2 sub b BW kunnen de kosten voor het inschakelen van een detectivebureau voor vergoeding in aanmerking komen. Daarvoor is vereist, zo volgt uit vast jurisprudentie, dat (1) een sine qua non-verband bestaat tussen de aansprakelijkheid scheppende gebeurtenis en de kosten, (2) de kosten in zodanig verband staan met die gebeurtenis dat zij, mede gezien de aard van de aansprakelijkheid en de schade, aan de aansprakelijke persoon kunnen worden toegerekend, (3) het redelijk was om in verband met een onderzoek naar de mogelijke gevolgen van die gebeurtenis deskundige bijstand in te roepen en (4) de daartoe gemaakte kosten redelijk zijn. Volgens de rechtbank is hier aan deze voorwaarden voldaan. Immers, indien de man niet was gaan samenwonen met X als ware hij gehuwd en vervolgens een verzoek tot partneralimentatie had ingediend, dan had de vrouw het detectivebureau niet ingeschakeld. De kosten daarvan staan in zodanig verband met de samenwoning van de man, dat deze aan hem kunnen worden toegerekend, die geen melding heeft gemaakt van de samenwoning. Gelet op de zware stelplicht en bewijslast die in het kader van artikel 1:160 BW op de vrouw rust, was het redelijk om deskundige bijstand in te roepen. Voorts acht de rechtbank de door de vrouw aangetoonde kosten van het detectivebureau redelijk, gelet op de omvang van het onderzoek en het rapport. Nu de vrouw deze kosten genoegzaam heeft aangetoond met gespecificeerde nota's, wijst de rechtbank het verzochte bedrag toe. Rechtbank Gelderland 20 oktober 2025, ECLI:NL:RBGEL:2025:8769
By l.scheepens September 22, 2025
Ben je verplicht om meer te gaan werken als je parttime werkt en je wilt aanspraak maken op partneralimentatie?
By l.scheepens September 18, 2025
Moet bij de vaststelling van alimentatie rekening worden gehouden met dividend als inkomen wanneer de aandelen zijn overgenomen tegen betaling van een vergoeding
By l.scheepens September 10, 2025
wat als je afspraken maakt in een convenant en deze worden niet nagekomen?
By l.scheepens September 9, 2025
Zitten er ook nadelen aan mediation? Wie schakel je het beste in als je wilt scheiden? een echtscheidingsadvocaat of een mediator? Wat zijn de verschillen tussen een advocaat en een mediator en waar moet je op letten?
By l.scheepens September 5, 2025
Wat zijn de voordelen van mediation ten opzichte van de echtscheidingsprocedure bij de rechtbank?
By l.scheepens September 2, 2025
Een alsof-beding is een finaal verrekenbeding waarbij echtgenoten zich verplichten om bij einde huwelijk af te rekenen alsof ze in gemeenschap van goederen waren gehuwd. Het is een huwelijkse voorwaarde die ervoor zorgt dat partijen ieder recht hebben op de helft van de totale waarde van bezittingen minus schulden. Er vindt dus verrekening plaats, in geld. Geen verdeling. Er verandert niets in de eigendom. En toch kunnen ook hier vergoedingsrechten ontstaan, zoals die ook kunnen ontstaan wanneer partijen in gemeenschap van goederen zijn gehuwd. Bij de algehele gemeenschap kan er immers ook sprake zijn van privévermogen. Denk bijvoorbeeld aan de schenking onder uitsluitingsclausule die niet in de gemeenschap valt. Zo kwam het Gerechtshof Amsterdam op 4 februari 2025 tot het oordeel dat er een vergoedingsrecht ontstaat wanneer er investeringen zijn gedaan met vermogen dat niet tot het te verrekenen vermogen behoort. Partijen waren met elkaar gehuwd onder huwelijkse voorwaarden. Zij hadden iedere gemeenschap van goederen uitgesloten en overeengekomen dat zij bij het einde van hun huwelijk hun vermogens met elkaar zullen verrekenen alsof zij in de wettelijke algehele gemeenschap van goederen waren gehuwd. Een aantal goederen waren van die verrekening uitgesloten. De man wil een aantal investeringen die hij heeft gedaan in de woningen van partijen vergoed krijgen. Het hof overweegt dat de vraag of partijen door voor de verrekening aan te sluiten bij de regels voor de wettelijke gemeenschap van goederen, ook hebben beoogd vergoedingsrechten in het leven te roepen, een kwestie is van uitleg van de huwelijkse voorwaarden (Hoge Raad 7 oktober 2022, ECLI:NL:HR:2022:1389). In beide gevallen geldt echter dat pas een vergoedingsrecht ontstaat wanneer de investeringen die zijn gedaan, door hem zijn gedaan met vermogen dat niet tot het te verrekenen vermogen behoort. De man moet stellen en onderbouwen dat hij de investeringen uit niet te verrekenen vermogen heeft betaald. Omdat de man er niet in slaagt zijn investeringen aan te tonen worden de door hem verzochte vergoedingen door het hof afgewezen. De uitspraak van het hof Amsterdam is terug te vinden onder kenmerk: ECLI:NL:GHAMS:2025:496 .
By l.scheepens August 5, 2025
Gaat de alimentatie voor een minderjarig kind voor op de bijdrage voor een meerderjarig kind?
By l.scheepens August 2, 2025
de investering in de gemeenschappelijke woning halveert na het huwelijk in beperkte gemeenschap van goederen
By l.scheepens August 2, 2025
kinderalimentatie op basis van een redelijkerwijs te verdienen inkomen
meer blogs