Misbruik volmacht bankrekening

l.scheepens • October 20, 2020

Mag je met een machtiging op een bankrekening ongelimiteerd geld opnemen?

Het openen van een en/of rekening betekent niet dat beiden gelijkgerechtigd zijn met betrekking tot het geld dat op die rekening staat. Het betekent niet meer dan dat beiden gerechtigd zijn ten opzichte van de bank om geld op de rekening te storten en er geld vanaf te halen. Als het op delen aankomt, tussen de rekeninghouders, bepaalt niet de tenaamstelling hoe het saldo verdeeld moet worden. Is er niets geregeld in een samenlevingsovereenkomst dan zal degene die het geld gestort heeft op de rekening eigenaar zijn van het geld en niet hoeven delen met de ander. het wordt ingewikkelder als beide partijen geld hebben gestort op de rekening en van die rekening kosten zijn betaald, gemeenschappelijke en niet-gemeenschappelijke. Niet juridisch ingewikkeld want het principe blijft gelijk: degene die heeft gestort blijft eigenaar, maar praktisch gezien zal het veel werk vragen om achteraf vast te stellen hoe het resterende saldo verdeeld moet worden. Wat betekent een machtiging op de rekening in de verhouding tussen samenwoners? Het Gerechtshof 's-Hertogenbosch heeft op 3-03-2020 uitspraak gedaan in een zaak waarin de machtiging op een bankrekening binnen een samenwoningsrelatie centraal stond. De uitspraak is terug te vinden op kenmerk ECLI:NL:GHSHE:2020:2851

Partijen hadden een samenlevingsovereenkomst gesloten;


In de samenlevingsovereenkomst was het volgende opgenomen:

1. Partijen verlenen elkaar over en weer volmacht voor het verrichten van rechtshandelingen ten behoeve van de gewone gang van de huishouding, zoals bedoeld in artikel 1:85 Burgerlijk Wetboek;

2. Partijen verplichten zich ieder bij helfte en ten laste van hun inkomen, bij te dragen in de kosten van de gemeenschappelijke huishouding;

3. Onder de kosten van de huishouding zijn begrepen de kosten van verzekeringen die betrekking hebben op aan partijen tezamen toebehoren goederen, de kosten van gezamenlijke vakanties, de huurprijs van de woning, de kosten van geldleningen en onderhoud van de woning;

4.Indien de samenlevingsovereenkomst eindigt, zijn partijen verplicht er aan mee te werken:

a. dat ieder in bezit gesteld wordt van zijn of haar privé-goederen;

b. dat aan iedere partij worden toebedeeld en geleverd de goederen die hij/zij heeft aangebracht;

c. het overig gemeenschappelijk vermogen zal zo spoedig mogelijk door partijen bij helfte worden verdeeld.

De man vorderde van de vrouw een bedrag van € 97.999,-- en beargumenteerde zijn vordering als volgt: Zowel vóór als ná het sluiten van de samenlevingsovereenkomst hebben partijen de kosten van de huishouding betaald en kúnnen betalen met hun beider inkomsten. Partijen stortten ieder een bedrag op de “en/of” rekening t.n.v. de vrouw en/of de man. De man heeft gedurende de samenwoning het bestieren van de huishouding en de besteding van de door beide partijen ter beschikking gestelde middelen volledig toevertrouwd aan de vrouw. De man heeft de vrouw daartoe een volmacht gegeven. Behalve de en/of rekening, had de man ook een eigen betaalrekening, met daaraan gekoppeld een spaarrekening. Ook ten aanzien van deze rekeningen beschikte de vrouw over een volmacht. Na verbreking van de relatie is de man gebleken dat de vrouw een bedrag van ongeveer € 103.600,-- van zijn spaarrekening heeft overgeboekt naar de en/of rekening van partijen. De man weerspreekt dat dit geld door partijen samen is opgemaakt. Met de gezamenlijke inkomsten konden partijen de kosten van de gemeenschappelijke huishouding prima betalen. Aldus heeft de vrouw onrechtmatig beschikt over het spaartegoed. De volmacht die de vrouw had, gold immers voor het beheer van de gelden die nodig waren voor de kosten van de huishouding.

De rechtbank had de vordering van de man afgewezen. Aldus kwam aan het hof de vraag voor te liggen of de vrouw, door gelden van de spaarrekening af te halen, de grenzen van de bevoegdheid uit hoofde van de aan haar verleende volmachten heeft overschreden en daarmee onrechtmatig jegens de man heeft gehandeld.

De man is van mening dat deze vraag bevestigend dient te worden beantwoord. Ter zitting heeft de man er onder meer op gewezen dat partijen, tezamen met het gezin van de dochter van de vrouw, op vakantie zijn geweest naar Tenerife, welke vakantie is bekostigd door de man. De schoonzoon van de vrouw, heeft hier echter een financiële bijdrage aan geleverd, welke bijdrage op 19 juli 2017 op de en/of rekening is bijgeschreven. Vervolgens blijkt uit de rekeningafschriften dat de vrouw € 1.000,-- heeft overgeschreven van de en/of rekening naar haar eigen rekening. De aan de vrouw verstrekte volmacht reikt echter niet zover dat zij zichzelf gelden mag toe eigenen.

De vrouw heeft, kort gezegd, betwist dat zij de grenzen van de volmacht heeft overschreden en dat zij zichzelf gelden heeft toegeëigend. De vrouw stelt dat zij ten behoeve van de gezamenlijke huishouding over de genoemde bankrekeningen beschikte en dat alle door haar overgeboekte bedragen zijn opgegaan aan de kosten van de huishouding dan wel ten goede zijn gekomen aan de man.

Het hof stelt voorop dat vaststaat dat de vrouw, gelet op de volmacht mocht beschikken over de gelden op die rekeningen. Echter, mede in het licht van de samenlevingsovereenkomst die partijen zijn aangegaan en hetgeen partijen daarin zijn overeengekomen, moesten partijen er over en weer redelijkerwijs van uitgaan dat deze volmachten zich in de interne verhouding tussen partijen, slechts uitstrekten tot het bestrijden van de kosten van de gezamenlijke huishouding van partijen. Dat de vrouw daar zelf ook van uitging blijkt uit haar eigen stelling dat zij het geld steeds heeft gebruikt voor de kosten van de gezamenlijke huishouding.

Gelet op het voorgaande mocht de vrouw er in de interne verhouding tussen partijen dan ook niet van uit gaan dat deze volmachten óók gebruik mochten worden voor vermogensopbouw ten behoeve van haar zelf. Voor zover de vrouw het geld hiervoor wel heeft gebruikt is dan ook sprake van een onrechtmatige onttrekking.

Om te beoordelen of daarvan sprake is, ziet het hof, gelet ook op hetgeen de man naar voren heeft gebracht ter zake de bijschrijving ad € 1.000,-- en de daaropvolgende afschrijving van eenzelfde geldbedrag naar rekening van de vrouw en gelet op het feit dat uit de in het geding gebrachte rekeningafschriften blijkt dat er diverse keren geldbedragen zijn overgeschreven van de en/of rekening naar rekening van de vrouw, aanleiding om inzage te verkrijgen in de het saldoverloop van rekening t.n.v. de vrouw. Tevens dient de vrouw, zo mogelijk met onderliggende bescheiden, uitleg te geven over de overboekingen.

Het Hof geeft de vrouw aldus een bewijsopdracht om aan te tonen dat er geen sprake is geweest van onrechtmatige onttrekkingen ondanks de volmacht op de rekening van de man.

detective
By l.scheepens November 14, 2025
De kosten voor het inschakelen van een detective/recherchebureau kunnen behoorlijk oplopen. Dat doe je dus eigenlijk alleen maar als er iets mee te winnen valt. In het kader van de alimentatieverplichting kan het inschakelen van een detective winst opleveren. Volgens artikel 1:160 BW vervalt het recht op partneralimentatie niet alleen als er sprake is van hertrouwen van de alimentatiegerechtigde, maar ook als die gaat samenwonen als ware zij/hij gehuwd. Dat laatste wordt niet snel toegegeven. En als het niet wordt erkend dan moet dat door degene die stelt dat er sprake is van samenwonen worden bewezen. Daartoe kan een rapport van een recherchebureau dienen. In een zaak die diende bij de rechtbank Gelderland had de man om vaststelling van partneralimentatie gevraagd. De vrouw beriep zich op artikel 1:160 BW. Volgens haar woonde de man sinds het uiteengaan van partijen samen met zijn nieuwe partner X als waren zij gehuwd. Ter onderbouwing van die stelling heeft de vrouw een rechercherapport van [detectivebureau] overgelegd. De vrouw verzocht de rechtbank het verzoek van haar ex af te wijzen en hem te veroordelen in de kosten van het rechercherapport ad (afgerond) € 13.000. De man erkende dat hij een duurzame affectieve relatie had met X maar niet dat hij zou samenwonen. Hij bracht naar voren dat X een eigen huis had en hij ook. De rechtbank overweegt als volgt. Bij de invulling van het vereiste samenwonen moet aansluiting worden gezocht bij de moderne maatschappij. Het feit dat de man en X beiden nog een eigen woning aanhouden, hoeft op zichzelf niet uit te sluiten dat sprake is van samenleven als gehuwden (HR 19 november 2004, ECLI:NL:HR:2004:AQ7380 ). Voor het aannemen van samenwoning moet wel duidelijk zijn dat het zwaartepunt van het verblijf in één van de twee woningen ligt, dan wel dat betrokkenen het grootste deel van de tijd bij elkaar doorbrengen, wisselend in de ene en de andere woning. Uit het overgelegde rechercherapport blijkt dat de man en X gedurende de gehele observatieperiode in de woning van de man aanwezig waren, zowel samen als afzonderlijk van elkaar. Zij hebben elkaars huissleutel, doen samen boodschappen, gaan samen winkelen, rijden samen in de auto van de man en hebben samen de tuin versierd met kerstverlichting. De man heeft slechts in het algemeen betwist dat hij samenwoont en aangevoerd dat het rechercherapport ‘niet deugt’ en jegens hem ‘onrechtmatig’ is. Het lag echter op zijn weg om hetgeen door de vrouw gemotiveerd is gesteld in voldoende mate te betwisten. De man heeft geen enkel inzicht gegeven in hoe hij en X het leven met elkaar vormgeven, zoals inzicht in hoe vaak zij wel of niet bij elkaar zijn. De man heeft geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat hij en X allebei beschikken over een eigen woning, zoals afschriften van bankrekeningen waaruit blijkt dat zij ieder hun eigen woonkosten betalen, of de jaarafrekeningen van het stroom- en gasverbruik in beide woningen sinds december 2022. Ook heeft de man geen financiële stukken overgelegd waaruit blijkt dat hij niet samenwoont, zoals een uitkeringsspecificatie waaruit zou blijken dat hij een AOW-uitkering krijgt voor een alleenstaande. Voorts had het op de weg van de man gelegen om de stelling dat er sprake is van een gemeenschappelijke huishouding voldoende te betwisten, door te stellen - en zo nodig te onderbouwen - dat hij voor eigen rekening boodschappen doet. De rechtbank concludeert dat de man met X samenwoont als ware hij gehuwd in de zin van artikel 1:160 BW. De rechtbank acht bewezen dat de samenwoning in ieder geval sinds december 2022 bestond, omdat dit niet voldoende is betwist. Dat betekent dat de eventuele aanspraak van de man op een partnerbijdrage al was geëindigd op het moment dat hij het verzoekschrift tot vaststelling van partneralimentatie indiende. De rechtbank wijst het verzoek van de man af. Op grond van artikel 6:96 lid 2 sub b BW kunnen de kosten voor het inschakelen van een detectivebureau voor vergoeding in aanmerking komen. Daarvoor is vereist, zo volgt uit vast jurisprudentie, dat (1) een sine qua non-verband bestaat tussen de aansprakelijkheid scheppende gebeurtenis en de kosten, (2) de kosten in zodanig verband staan met die gebeurtenis dat zij, mede gezien de aard van de aansprakelijkheid en de schade, aan de aansprakelijke persoon kunnen worden toegerekend, (3) het redelijk was om in verband met een onderzoek naar de mogelijke gevolgen van die gebeurtenis deskundige bijstand in te roepen en (4) de daartoe gemaakte kosten redelijk zijn. Volgens de rechtbank is hier aan deze voorwaarden voldaan. Immers, indien de man niet was gaan samenwonen met X als ware hij gehuwd en vervolgens een verzoek tot partneralimentatie had ingediend, dan had de vrouw het detectivebureau niet ingeschakeld. De kosten daarvan staan in zodanig verband met de samenwoning van de man, dat deze aan hem kunnen worden toegerekend, die geen melding heeft gemaakt van de samenwoning. Gelet op de zware stelplicht en bewijslast die in het kader van artikel 1:160 BW op de vrouw rust, was het redelijk om deskundige bijstand in te roepen. Voorts acht de rechtbank de door de vrouw aangetoonde kosten van het detectivebureau redelijk, gelet op de omvang van het onderzoek en het rapport. Nu de vrouw deze kosten genoegzaam heeft aangetoond met gespecificeerde nota's, wijst de rechtbank het verzochte bedrag toe. Rechtbank Gelderland 20 oktober 2025, ECLI:NL:RBGEL:2025:8769
By l.scheepens September 22, 2025
Ben je verplicht om meer te gaan werken als je parttime werkt en je wilt aanspraak maken op partneralimentatie?
By l.scheepens September 18, 2025
Moet bij de vaststelling van alimentatie rekening worden gehouden met dividend als inkomen wanneer de aandelen zijn overgenomen tegen betaling van een vergoeding
By l.scheepens September 10, 2025
wat als je afspraken maakt in een convenant en deze worden niet nagekomen?
By l.scheepens September 9, 2025
Zitten er ook nadelen aan mediation? Wie schakel je het beste in als je wilt scheiden? een echtscheidingsadvocaat of een mediator? Wat zijn de verschillen tussen een advocaat en een mediator en waar moet je op letten?
By l.scheepens September 5, 2025
Wat zijn de voordelen van mediation ten opzichte van de echtscheidingsprocedure bij de rechtbank?
By l.scheepens September 2, 2025
Een alsof-beding is een finaal verrekenbeding waarbij echtgenoten zich verplichten om bij einde huwelijk af te rekenen alsof ze in gemeenschap van goederen waren gehuwd. Het is een huwelijkse voorwaarde die ervoor zorgt dat partijen ieder recht hebben op de helft van de totale waarde van bezittingen minus schulden. Er vindt dus verrekening plaats, in geld. Geen verdeling. Er verandert niets in de eigendom. En toch kunnen ook hier vergoedingsrechten ontstaan, zoals die ook kunnen ontstaan wanneer partijen in gemeenschap van goederen zijn gehuwd. Bij de algehele gemeenschap kan er immers ook sprake zijn van privévermogen. Denk bijvoorbeeld aan de schenking onder uitsluitingsclausule die niet in de gemeenschap valt. Zo kwam het Gerechtshof Amsterdam op 4 februari 2025 tot het oordeel dat er een vergoedingsrecht ontstaat wanneer er investeringen zijn gedaan met vermogen dat niet tot het te verrekenen vermogen behoort. Partijen waren met elkaar gehuwd onder huwelijkse voorwaarden. Zij hadden iedere gemeenschap van goederen uitgesloten en overeengekomen dat zij bij het einde van hun huwelijk hun vermogens met elkaar zullen verrekenen alsof zij in de wettelijke algehele gemeenschap van goederen waren gehuwd. Een aantal goederen waren van die verrekening uitgesloten. De man wil een aantal investeringen die hij heeft gedaan in de woningen van partijen vergoed krijgen. Het hof overweegt dat de vraag of partijen door voor de verrekening aan te sluiten bij de regels voor de wettelijke gemeenschap van goederen, ook hebben beoogd vergoedingsrechten in het leven te roepen, een kwestie is van uitleg van de huwelijkse voorwaarden (Hoge Raad 7 oktober 2022, ECLI:NL:HR:2022:1389). In beide gevallen geldt echter dat pas een vergoedingsrecht ontstaat wanneer de investeringen die zijn gedaan, door hem zijn gedaan met vermogen dat niet tot het te verrekenen vermogen behoort. De man moet stellen en onderbouwen dat hij de investeringen uit niet te verrekenen vermogen heeft betaald. Omdat de man er niet in slaagt zijn investeringen aan te tonen worden de door hem verzochte vergoedingen door het hof afgewezen. De uitspraak van het hof Amsterdam is terug te vinden onder kenmerk: ECLI:NL:GHAMS:2025:496 .
By l.scheepens August 5, 2025
Gaat de alimentatie voor een minderjarig kind voor op de bijdrage voor een meerderjarig kind?
By l.scheepens August 2, 2025
de investering in de gemeenschappelijke woning halveert na het huwelijk in beperkte gemeenschap van goederen
By l.scheepens August 2, 2025
kinderalimentatie op basis van een redelijkerwijs te verdienen inkomen
meer blogs