Verdeling pensioenen en bedrag ineens

l.scheepens • January 18, 2021

Vanaf 1 januari 2022 wordt naar verwachting de Wet Verdeling Pensioenen ingevoerd. Conversie wordt dan de hoofdregel. Daarmee krijgt ieder een eigen recht op pensioen. Tot die tijd geldt als standaardregeling volgens de Wet VPS (Vervening Pensioenen bij Scheiding) de verevening van de tijdens het huwelijk over en weer opgebouwde pensioenrechten. Geen eigen recht dus maar een voorwaardelijk recht op een deel van het maandelijkse ouderdomspensioen van de ander. Voorwaardelijk omdat het recht dus vervalt indien de ex-echtgenoot komt te overlijden. Dan stopt immers ook zijn/haar ouderdomspensioen.

Maar er veranderd meer.

Op 12 januari 2021 is de “Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen” aangenomen door de eerste kamer. Dat betekent dat pensioengerechtigden ervoor kunnen kiezen om vanaf 1 januari 2023 op de pensioeningangsdatum maximaal 10% van het opgebouwde pensioen ineens te laten uitkeren. Om gebruik te kunnen maken van dit recht op een bedrag ineens gelden de volgende voorwaarden:

- De afkoop mag maximaal 10% van de waarde van de aanspraken op ouderdomspensioen betreffen;
- De gedeeltelijke afkoop dient op de ingangsdatum van het ouderdomspensioen plaats te vinden;
- De deelnemer mag alleen gebruik maken van de gedeeltelijke afkoop als er geen gebruik wordt gemaakt van het hoog-laagpensioen;
- De resterende levenslange pensioenuitkering na de gedeeltelijke afkoop moet boven de afkoopgrens van kleine pensioenen liggen;
- Een deelnemer kan alleen met toestemming van de partner die begunstigde is voor het partner pensioen gebruikmaken van het recht op gedeeltelijke afkoop, indien gebruikmaking hiervan leidt tot een verlaging van het partnerpensioen. Indien gedeeltelijke afkoop uitsluitend ziet op oudedagspensioen, is er dus geen toestemming nodig van de ex-partner.

Het is belangrijk om binnen twee jaar na de inschrijving van de echtscheiding gebruik te maken van het formulier (te downloaden via internet) om de echtscheiding te melden aan het pensioenfonds. Het is niet zo dat het recht op een deel van de door de ander opgebouwde pensioenrechten komt te vervallen als de scheiding niet wordt gemeld.Is de scheiding niet gemeld dan zal de vereveningsgerechtigde de ex-echtgenoot moeten aanspreken.Als de scheiding binnen twee jaar wel is gemeld, dan keert de pensioenuitvoerder het verevende pensioen rechtstreeks uit aan de vereveningsgerechtigde. Ook in combinatie met de Wet bedrag ineens is het belangrijk om de scheiding te melden omdat men anders niet rechtstreeks op de hoogte wordt gehouden door de pensioenuitvoerder van de keuze die in het kader van de Wet bedrag ineens wordt gemaakt door de ex-echtgenoot.Ook nu al zijn er mensen die gebruik maken van de mogelijkheid om bij (aanvullend) convenant af te wijken van de standaardregeling van de Wet VPS en conversie van de pensioenrechten overeen komen. Bij conversie bestaat een eigen (losgekoppeld van de ex-echtgenoot) recht en heeft de keuze van de ex-echtgenoot geen gevolgen voor dit eigen recht.

De keuze voor het bedrag ineens heeft ook gevolgen voor de vereveningsgerechtigde. De pensioenuitvoerder zal ook een evenredig deel van de uitkering ineens rechtstreeks uitkeren aan de vereveningsgerechtigde. Dat kan tot extra verrassingen leiden als de gebruikmaking van het recht op het bedrag ineens niet is gemeld. Bijvoorbeeld in het kader van de belastingen. De uitkering ineens wordt bij de vereveningsgerechtigde belast met inkomstenbelasting en inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet. Afhankelijk van de hoogte van het inkomen van de vereveningsgerechtigde kan de uitkering ineens in een hoger belastingtarief vallen, waardoor de vereveningsgerechtigde meer belasting verschuldigd is. Het belastingtarief in de eerste schijf (inkomen tot € 35.130) is 19,20%, in de tweede schijf 37,10%.

Door de uitkering ineens stijgt het inkomen. Het ontvangen van een éénmalige uitkering kan ertoe leiden dat een deel van de ontvangen toeslagen moet worden terugbetaald.

Bij scheidingen na 1 januari 2022 (invoering van de Wet Verdeling Pensioenen) zullen deze problemen zich niet voordoen, maar tot die tijd is het verstandig om samen (bij convenant) in het kader van de echtscheiding af te spreken dat partijen elkaar tijdig zullen informeren over de voorgenomen gebruikmaking van de mogelijkheid om een bedrag ineens te incasseren en/of te bepalen dat alleen gebruik kan worden gemaakt van het recht op een bedrag ineens indien de ex-echtgenoot daarvoor toestemming geeft.

detective
By l.scheepens November 14, 2025
De kosten voor het inschakelen van een detective/recherchebureau kunnen behoorlijk oplopen. Dat doe je dus eigenlijk alleen maar als er iets mee te winnen valt. In het kader van de alimentatieverplichting kan het inschakelen van een detective winst opleveren. Volgens artikel 1:160 BW vervalt het recht op partneralimentatie niet alleen als er sprake is van hertrouwen van de alimentatiegerechtigde, maar ook als die gaat samenwonen als ware zij/hij gehuwd. Dat laatste wordt niet snel toegegeven. En als het niet wordt erkend dan moet dat door degene die stelt dat er sprake is van samenwonen worden bewezen. Daartoe kan een rapport van een recherchebureau dienen. In een zaak die diende bij de rechtbank Gelderland had de man om vaststelling van partneralimentatie gevraagd. De vrouw beriep zich op artikel 1:160 BW. Volgens haar woonde de man sinds het uiteengaan van partijen samen met zijn nieuwe partner X als waren zij gehuwd. Ter onderbouwing van die stelling heeft de vrouw een rechercherapport van [detectivebureau] overgelegd. De vrouw verzocht de rechtbank het verzoek van haar ex af te wijzen en hem te veroordelen in de kosten van het rechercherapport ad (afgerond) € 13.000. De man erkende dat hij een duurzame affectieve relatie had met X maar niet dat hij zou samenwonen. Hij bracht naar voren dat X een eigen huis had en hij ook. De rechtbank overweegt als volgt. Bij de invulling van het vereiste samenwonen moet aansluiting worden gezocht bij de moderne maatschappij. Het feit dat de man en X beiden nog een eigen woning aanhouden, hoeft op zichzelf niet uit te sluiten dat sprake is van samenleven als gehuwden (HR 19 november 2004, ECLI:NL:HR:2004:AQ7380 ). Voor het aannemen van samenwoning moet wel duidelijk zijn dat het zwaartepunt van het verblijf in één van de twee woningen ligt, dan wel dat betrokkenen het grootste deel van de tijd bij elkaar doorbrengen, wisselend in de ene en de andere woning. Uit het overgelegde rechercherapport blijkt dat de man en X gedurende de gehele observatieperiode in de woning van de man aanwezig waren, zowel samen als afzonderlijk van elkaar. Zij hebben elkaars huissleutel, doen samen boodschappen, gaan samen winkelen, rijden samen in de auto van de man en hebben samen de tuin versierd met kerstverlichting. De man heeft slechts in het algemeen betwist dat hij samenwoont en aangevoerd dat het rechercherapport ‘niet deugt’ en jegens hem ‘onrechtmatig’ is. Het lag echter op zijn weg om hetgeen door de vrouw gemotiveerd is gesteld in voldoende mate te betwisten. De man heeft geen enkel inzicht gegeven in hoe hij en X het leven met elkaar vormgeven, zoals inzicht in hoe vaak zij wel of niet bij elkaar zijn. De man heeft geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat hij en X allebei beschikken over een eigen woning, zoals afschriften van bankrekeningen waaruit blijkt dat zij ieder hun eigen woonkosten betalen, of de jaarafrekeningen van het stroom- en gasverbruik in beide woningen sinds december 2022. Ook heeft de man geen financiële stukken overgelegd waaruit blijkt dat hij niet samenwoont, zoals een uitkeringsspecificatie waaruit zou blijken dat hij een AOW-uitkering krijgt voor een alleenstaande. Voorts had het op de weg van de man gelegen om de stelling dat er sprake is van een gemeenschappelijke huishouding voldoende te betwisten, door te stellen - en zo nodig te onderbouwen - dat hij voor eigen rekening boodschappen doet. De rechtbank concludeert dat de man met X samenwoont als ware hij gehuwd in de zin van artikel 1:160 BW. De rechtbank acht bewezen dat de samenwoning in ieder geval sinds december 2022 bestond, omdat dit niet voldoende is betwist. Dat betekent dat de eventuele aanspraak van de man op een partnerbijdrage al was geëindigd op het moment dat hij het verzoekschrift tot vaststelling van partneralimentatie indiende. De rechtbank wijst het verzoek van de man af. Op grond van artikel 6:96 lid 2 sub b BW kunnen de kosten voor het inschakelen van een detectivebureau voor vergoeding in aanmerking komen. Daarvoor is vereist, zo volgt uit vast jurisprudentie, dat (1) een sine qua non-verband bestaat tussen de aansprakelijkheid scheppende gebeurtenis en de kosten, (2) de kosten in zodanig verband staan met die gebeurtenis dat zij, mede gezien de aard van de aansprakelijkheid en de schade, aan de aansprakelijke persoon kunnen worden toegerekend, (3) het redelijk was om in verband met een onderzoek naar de mogelijke gevolgen van die gebeurtenis deskundige bijstand in te roepen en (4) de daartoe gemaakte kosten redelijk zijn. Volgens de rechtbank is hier aan deze voorwaarden voldaan. Immers, indien de man niet was gaan samenwonen met X als ware hij gehuwd en vervolgens een verzoek tot partneralimentatie had ingediend, dan had de vrouw het detectivebureau niet ingeschakeld. De kosten daarvan staan in zodanig verband met de samenwoning van de man, dat deze aan hem kunnen worden toegerekend, die geen melding heeft gemaakt van de samenwoning. Gelet op de zware stelplicht en bewijslast die in het kader van artikel 1:160 BW op de vrouw rust, was het redelijk om deskundige bijstand in te roepen. Voorts acht de rechtbank de door de vrouw aangetoonde kosten van het detectivebureau redelijk, gelet op de omvang van het onderzoek en het rapport. Nu de vrouw deze kosten genoegzaam heeft aangetoond met gespecificeerde nota's, wijst de rechtbank het verzochte bedrag toe. Rechtbank Gelderland 20 oktober 2025, ECLI:NL:RBGEL:2025:8769
By l.scheepens September 22, 2025
Ben je verplicht om meer te gaan werken als je parttime werkt en je wilt aanspraak maken op partneralimentatie?
By l.scheepens September 18, 2025
Moet bij de vaststelling van alimentatie rekening worden gehouden met dividend als inkomen wanneer de aandelen zijn overgenomen tegen betaling van een vergoeding
By l.scheepens September 10, 2025
wat als je afspraken maakt in een convenant en deze worden niet nagekomen?
By l.scheepens September 9, 2025
Zitten er ook nadelen aan mediation? Wie schakel je het beste in als je wilt scheiden? een echtscheidingsadvocaat of een mediator? Wat zijn de verschillen tussen een advocaat en een mediator en waar moet je op letten?
By l.scheepens September 5, 2025
Wat zijn de voordelen van mediation ten opzichte van de echtscheidingsprocedure bij de rechtbank?
By l.scheepens September 2, 2025
Een alsof-beding is een finaal verrekenbeding waarbij echtgenoten zich verplichten om bij einde huwelijk af te rekenen alsof ze in gemeenschap van goederen waren gehuwd. Het is een huwelijkse voorwaarde die ervoor zorgt dat partijen ieder recht hebben op de helft van de totale waarde van bezittingen minus schulden. Er vindt dus verrekening plaats, in geld. Geen verdeling. Er verandert niets in de eigendom. En toch kunnen ook hier vergoedingsrechten ontstaan, zoals die ook kunnen ontstaan wanneer partijen in gemeenschap van goederen zijn gehuwd. Bij de algehele gemeenschap kan er immers ook sprake zijn van privévermogen. Denk bijvoorbeeld aan de schenking onder uitsluitingsclausule die niet in de gemeenschap valt. Zo kwam het Gerechtshof Amsterdam op 4 februari 2025 tot het oordeel dat er een vergoedingsrecht ontstaat wanneer er investeringen zijn gedaan met vermogen dat niet tot het te verrekenen vermogen behoort. Partijen waren met elkaar gehuwd onder huwelijkse voorwaarden. Zij hadden iedere gemeenschap van goederen uitgesloten en overeengekomen dat zij bij het einde van hun huwelijk hun vermogens met elkaar zullen verrekenen alsof zij in de wettelijke algehele gemeenschap van goederen waren gehuwd. Een aantal goederen waren van die verrekening uitgesloten. De man wil een aantal investeringen die hij heeft gedaan in de woningen van partijen vergoed krijgen. Het hof overweegt dat de vraag of partijen door voor de verrekening aan te sluiten bij de regels voor de wettelijke gemeenschap van goederen, ook hebben beoogd vergoedingsrechten in het leven te roepen, een kwestie is van uitleg van de huwelijkse voorwaarden (Hoge Raad 7 oktober 2022, ECLI:NL:HR:2022:1389). In beide gevallen geldt echter dat pas een vergoedingsrecht ontstaat wanneer de investeringen die zijn gedaan, door hem zijn gedaan met vermogen dat niet tot het te verrekenen vermogen behoort. De man moet stellen en onderbouwen dat hij de investeringen uit niet te verrekenen vermogen heeft betaald. Omdat de man er niet in slaagt zijn investeringen aan te tonen worden de door hem verzochte vergoedingen door het hof afgewezen. De uitspraak van het hof Amsterdam is terug te vinden onder kenmerk: ECLI:NL:GHAMS:2025:496 .
By l.scheepens August 5, 2025
Gaat de alimentatie voor een minderjarig kind voor op de bijdrage voor een meerderjarig kind?
By l.scheepens August 2, 2025
de investering in de gemeenschappelijke woning halveert na het huwelijk in beperkte gemeenschap van goederen
By l.scheepens August 2, 2025
kinderalimentatie op basis van een redelijkerwijs te verdienen inkomen
meer blogs