Na een echtscheiding blijft het gezamenlijk ouderlijk gezag in stand. Dat betekent dat de gescheiden ouders belangrijke beslissingen over de kinderen samen moeten nemen. Als het niet lukt om samen tot een besluit te komen, kan de rechter gevraagd worden om een beslissing te nemen. Een verhuizing is een belangrijke beslissing, tenzij deze verder geen gevolgen zal hebben voor de verdeling van de zorg, het contact met de andere ouder en de kinderen ook na de verhuizing op dezelfde school blijven. Wanneer de afstand echter groter wordt en het halen en brengen van de kinderen meer tijd gaat kosten en/of de kinderen moeten worden ingeschreven op een andere school en/of de zorgregeling moet worden aangepast, is het recht om te verhuizen met de kinderen niet vanzelfsprekend.
​Het is niet zo dat een bepaald aantal kilometers is vastgesteld waarbinnen gescheiden ouders vrij zijn om te verhuizen. In het verplichte ouderschapsplan kan wel worden afgesproken dat de ouders binnen een bepaalde afstand van elkaar blijven wonen. Maar ook als die afspraak niet is gemaakt, zijn ouders niet vrij om met de kinderen te verhuizen naar een andere plaats.
Bij co-ouderschap betekent een verhuizing vaak ook het einde van die co-ouderschap. In dat geval is er niet alleen toestemming nodig om te verhuizen, maar zullen er ook nieuwe afspraken gemaakt moeten worden over de verdeling van de zorg voor de kinderen.
Vervangende toestemming
Indien de rechter zogenaamde vervangende toestemming wordt gevraagd om te verhuizen, spelen een aantal factoren een rol. Vanzelfsprekend speelt de afstand een rol. Hoe groter de afstand wordt tussen beide ouders en daarmee de afstand tussen de kinderen en de niet-verzorgende ouder, des te zwaarder wegen alle overige factoren die een rol spelen. De verzorgende ouder zal moeten aantonen dat er een zwaarwegend belang is bij de verhuizing en soms zelf moeten aantonen dat er sprake is van een noodzaak tot verhuizing. De verdeling van de zorg is eveneens een belangrijke factor in de afweging van de belangen van de beide ouders. Een verhuizing kan tot gevolg hebben dat het doordeweekse contact van de niet-verzorgende ouder met de kinderen niet meer mogelijk is. Daarmee verliest de verzorgende ouder vaak ook het contact met de school en de rest van de leefwereld van de kinderen. Indien voor de verhuizing sprake was van een weekendregeling, kan die vaak na de verhuizing gewoon worden voortgezet tenzij de afstand echt heel groot wordt zoals bij de emigratie naar een ander land. Over extra reiskosten kunnen dan nog afspraken worden gemaakt.
Het belang van de verzorgende ouder bij de verhuizing kan te maken hebben met werk, inkomen, een nieuwe relatie of een sociaal netwerk. Indien iemand bijvoorbeeld afhankelijk is van een sociaal netwerk, kan de wens om te verhuizen naar de plaats waar de familie grotendeels woont, legitiem zijn.
Nieuwe partner
Ook na de echtscheiding bestaat voor de verzorgende ouder een zekere mate van vrijheid om het leven opnieuw in te richten. Wanneer de nieuwe partner gebonden is aan een andere plaats, kan de wens ontstaan om te verhuizen naar de woonplaats van de nieuwe partner. Ook in dat geval worden echter alle factoren gewogen, hetgeen kan betekenen dat het samenwonen moet worden uitgesteld. Sommige kinderen passen zich immers niet zo makkelijk aan in een nieuwe omgeving, een andere school of een samengesteld gezin. De leeftijd van een kind, de sociale vaardigheden, het schooljaar, kunnen heel bepalend zijn of een verhuizing al dan niet kan doorgaan.
Communicatie blijft belangrijk!
Verder is van belang hoe de verhouding is tussen de beide ouders. Indien de communicatie al niet goed is, is de kans kleiner dat een rechter vervangende toestemming zal geven voor de verhuizing. Tijdig het voornemen van verhuizing aan de orde stellen en de niet-verzorgende ouder betrekken in de voorbereiding, zoals bijvoorbeeld het uitzoeken van een andere school, geeft meer vertrouwen dat ook na de verhuizing de omgang in aanvaardbare mate in stand kan blijven. Plotsklaps, onvoorbereid verhuizen, kan er zelfs toe leiden dat de verzorgende ouder gedwongen wordt terug te keren, dan wel dat het hoofdverblijf van de kinderen wordt gewijzigd naar dat van de andere (voorheen niet) verzorgende ouder.