veroordeling in de proceskosten

l.scheepens • March 17, 2021

In familiezaken is het niet gebruikelijk dat er een proceskostenveroordeling wordt uitgesproken. Hoofdregel is dat de kosten worden gecompenseerd hetgeen betekent dat iedere partij de eigen (advocaat)kosten draagt. Er kan echter aanleiding zijn voor de rechter om af te wijken van deze hoofdregel. Zo ook in de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 23-2-2021 (ECLI:NL:RBZWB:2021:736).

De vrouw had de rechtbank verzocht om de kinderalimentatie opnieuw vast te stellen vanwege een wijziging van omstandigheden waardoor de eerder vastgestelde bijdrage niet langer aan de wettelijke maatstaven zou voldoen. De rechtbank zag in de functiewijziging van de man, met bijbehorende salarisverhoging een wijziging van omstandigheden en ging over tot een herberekening en kwam uit op een bijdrage ad € 135,00per kind per maandten laste van de man. De geldende onderhoudsbijdrage bedroeg in 2020 € 123,= per kind per maand. Het verschil tussen de geldende onderhoudsbijdrage en de berekende onderhoudsbijdrage is van een zodanige geringe omvang, dat de rechtbank concludeert dat de gewijzigde omstandigheden er niet toe hebben geleid dat de geldende onderhoudsbijdrage heeft opgehouden aan de wettelijke maatstaven te voldoen. Het verzoek van de vrouw wordt daarom afgewezen.

De man heeft verzocht de vrouw te veroordelen in de proceskosten, omdat hij rauwelijks is betrokken in de onderhavige procedure. Er hebben meerdere procedures tussen partijen gespeeld en tijdens de laatste procedure op 14 augustus 2020 hebben partijen nog overleg gevoerd met elkaar. Het onderhavige verzoekschrift van 2 oktober 2020 komt uit de lucht vallen. Het zonder voorafgaand overleg aanhangig maken van een nieuwe procedure zet partijen lijnrecht tegenover elkaar en het verhardt onnodig de onderlinge strijd. In familiezaken als deze, waar partijen samen ouders blijven van jonge minderjarige kinderen en overleg en een redelijke verstandhouding in de toekomst noodzakelijk zijn, had het wat de man betreft op de weg van de vrouw gelegen om hem eerst te benaderen voor overleg, desnoods via advocaten.

Volgens de vrouw heeft er veel gespeeld tussen partijen en zijn zij iedere keer niet in staat gebleken daar samen uit te komen. Ter zitting heeft de advocaat van de vrouw aangevoerd dat partijen in eerdere geschillen op ramkoers lagen en dat overleg zinloos zou zijn. Het zou de spanningen tussen partijen eerder verhogen en voor de vrouw bovendien het negatieve effect hebben dat een eventuele wijziging van de alimentatie pas op een later moment zou ingaan. Het aanhangig maken van deze procedure is dan het logische gevolg. Een veroordeling in de proceskosten wordt in familiezaken slechts in zeer uitzonderlijke gevallen toegewezen, daarvan is in dit geval geen sprake.

De rechtbank overweegt als volgt. Vast staat dat partijen in de korte tijd dat zij uit elkaar zijn, al in meerdere procedures tegenover elkaar hebben gestaan. De rechtbank begrijpt dat deze geschillen er mede toe hebben geleid dat de onderlinge verstandhouding tussen partijen (verder) onder druk is komen te staan. Juist omdat partijen samen ouders zijn van nog jonge kinderen, mag van hen verwacht worden dat zij zich inspannen om verdere disputen en juridische procedures – gelet op het risico van verharding of zelfs escalatie van de onderlinge strijd – te voorkomen. Het is te betreuren dat de in het ouderschapsplan gemaakte afspraak om zich tot een mediator te wenden in geval van meningsverschillen over onderwerpen uit dat plan, al na anderhalf jaar terzijde is geschoven. Van de vrouw c.q. haar advocaat had verwacht mogen worden dat het overleg met de man werd gezocht alvorens een nieuwe procedure aanhangig te maken. Dit geldt eens te meer omdat uit de inhoud van het verzoekschrift blijkt dat de vrouw bij het aanhangig maken van deze procedure niet beschikte over actuele financiële gegevens van de man, zodat voorafgaand aan indiening van het verzoek niet is onderzocht in hoeverre de gestelde wijziging in de omstandigheden daadwerkelijk consequenties zou hebben voor de onderhoudsbijdrage. Dit heeft niet alleen geresulteerd in een nauwelijks onderbouwd verzoek met een onaannemelijk hoog bedrag aan verzochte kinderalimentatie, maar ook in een inefficiënte wijze van procesvoering. Immers, pas daags voor de zitting is namens de vrouw een eerste alimentatieberekening in het geding gebracht, en eerst op de zitting heeft de vrouw de door haar verzochte bijdrage aanzienlijk bijgesteld. Door deze wijze van procesvoering is tot vlak voor de zitting onduidelijk gebleven of, en zo ja welke, cijfermatige aspecten van het geschil partijen verdeeld hielden, waarmee ook tijdens de procedure de weg naar een beslechting van het geschil in der minne vrijwel onbegaanbaar is gemaakt. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de vrouw in de gegeven omstandigheden laakbaar gehandeld door de man zonder voorafgaand overleg in een procedure te betrekken die mogelijk voorkomen of eerder beëindigd had kunnen worden. Dat rekent de rechtbank de vrouw aan. De rechtbank veroordeeld de vrouw daarom in de kosten van de procedure.



detective
By l.scheepens November 14, 2025
De kosten voor het inschakelen van een detective/recherchebureau kunnen behoorlijk oplopen. Dat doe je dus eigenlijk alleen maar als er iets mee te winnen valt. In het kader van de alimentatieverplichting kan het inschakelen van een detective winst opleveren. Volgens artikel 1:160 BW vervalt het recht op partneralimentatie niet alleen als er sprake is van hertrouwen van de alimentatiegerechtigde, maar ook als die gaat samenwonen als ware zij/hij gehuwd. Dat laatste wordt niet snel toegegeven. En als het niet wordt erkend dan moet dat door degene die stelt dat er sprake is van samenwonen worden bewezen. Daartoe kan een rapport van een recherchebureau dienen. In een zaak die diende bij de rechtbank Gelderland had de man om vaststelling van partneralimentatie gevraagd. De vrouw beriep zich op artikel 1:160 BW. Volgens haar woonde de man sinds het uiteengaan van partijen samen met zijn nieuwe partner X als waren zij gehuwd. Ter onderbouwing van die stelling heeft de vrouw een rechercherapport van [detectivebureau] overgelegd. De vrouw verzocht de rechtbank het verzoek van haar ex af te wijzen en hem te veroordelen in de kosten van het rechercherapport ad (afgerond) € 13.000. De man erkende dat hij een duurzame affectieve relatie had met X maar niet dat hij zou samenwonen. Hij bracht naar voren dat X een eigen huis had en hij ook. De rechtbank overweegt als volgt. Bij de invulling van het vereiste samenwonen moet aansluiting worden gezocht bij de moderne maatschappij. Het feit dat de man en X beiden nog een eigen woning aanhouden, hoeft op zichzelf niet uit te sluiten dat sprake is van samenleven als gehuwden (HR 19 november 2004, ECLI:NL:HR:2004:AQ7380 ). Voor het aannemen van samenwoning moet wel duidelijk zijn dat het zwaartepunt van het verblijf in één van de twee woningen ligt, dan wel dat betrokkenen het grootste deel van de tijd bij elkaar doorbrengen, wisselend in de ene en de andere woning. Uit het overgelegde rechercherapport blijkt dat de man en X gedurende de gehele observatieperiode in de woning van de man aanwezig waren, zowel samen als afzonderlijk van elkaar. Zij hebben elkaars huissleutel, doen samen boodschappen, gaan samen winkelen, rijden samen in de auto van de man en hebben samen de tuin versierd met kerstverlichting. De man heeft slechts in het algemeen betwist dat hij samenwoont en aangevoerd dat het rechercherapport ‘niet deugt’ en jegens hem ‘onrechtmatig’ is. Het lag echter op zijn weg om hetgeen door de vrouw gemotiveerd is gesteld in voldoende mate te betwisten. De man heeft geen enkel inzicht gegeven in hoe hij en X het leven met elkaar vormgeven, zoals inzicht in hoe vaak zij wel of niet bij elkaar zijn. De man heeft geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat hij en X allebei beschikken over een eigen woning, zoals afschriften van bankrekeningen waaruit blijkt dat zij ieder hun eigen woonkosten betalen, of de jaarafrekeningen van het stroom- en gasverbruik in beide woningen sinds december 2022. Ook heeft de man geen financiële stukken overgelegd waaruit blijkt dat hij niet samenwoont, zoals een uitkeringsspecificatie waaruit zou blijken dat hij een AOW-uitkering krijgt voor een alleenstaande. Voorts had het op de weg van de man gelegen om de stelling dat er sprake is van een gemeenschappelijke huishouding voldoende te betwisten, door te stellen - en zo nodig te onderbouwen - dat hij voor eigen rekening boodschappen doet. De rechtbank concludeert dat de man met X samenwoont als ware hij gehuwd in de zin van artikel 1:160 BW. De rechtbank acht bewezen dat de samenwoning in ieder geval sinds december 2022 bestond, omdat dit niet voldoende is betwist. Dat betekent dat de eventuele aanspraak van de man op een partnerbijdrage al was geëindigd op het moment dat hij het verzoekschrift tot vaststelling van partneralimentatie indiende. De rechtbank wijst het verzoek van de man af. Op grond van artikel 6:96 lid 2 sub b BW kunnen de kosten voor het inschakelen van een detectivebureau voor vergoeding in aanmerking komen. Daarvoor is vereist, zo volgt uit vast jurisprudentie, dat (1) een sine qua non-verband bestaat tussen de aansprakelijkheid scheppende gebeurtenis en de kosten, (2) de kosten in zodanig verband staan met die gebeurtenis dat zij, mede gezien de aard van de aansprakelijkheid en de schade, aan de aansprakelijke persoon kunnen worden toegerekend, (3) het redelijk was om in verband met een onderzoek naar de mogelijke gevolgen van die gebeurtenis deskundige bijstand in te roepen en (4) de daartoe gemaakte kosten redelijk zijn. Volgens de rechtbank is hier aan deze voorwaarden voldaan. Immers, indien de man niet was gaan samenwonen met X als ware hij gehuwd en vervolgens een verzoek tot partneralimentatie had ingediend, dan had de vrouw het detectivebureau niet ingeschakeld. De kosten daarvan staan in zodanig verband met de samenwoning van de man, dat deze aan hem kunnen worden toegerekend, die geen melding heeft gemaakt van de samenwoning. Gelet op de zware stelplicht en bewijslast die in het kader van artikel 1:160 BW op de vrouw rust, was het redelijk om deskundige bijstand in te roepen. Voorts acht de rechtbank de door de vrouw aangetoonde kosten van het detectivebureau redelijk, gelet op de omvang van het onderzoek en het rapport. Nu de vrouw deze kosten genoegzaam heeft aangetoond met gespecificeerde nota's, wijst de rechtbank het verzochte bedrag toe. Rechtbank Gelderland 20 oktober 2025, ECLI:NL:RBGEL:2025:8769
By l.scheepens September 22, 2025
Ben je verplicht om meer te gaan werken als je parttime werkt en je wilt aanspraak maken op partneralimentatie?
By l.scheepens September 18, 2025
Moet bij de vaststelling van alimentatie rekening worden gehouden met dividend als inkomen wanneer de aandelen zijn overgenomen tegen betaling van een vergoeding
By l.scheepens September 10, 2025
wat als je afspraken maakt in een convenant en deze worden niet nagekomen?
By l.scheepens September 9, 2025
Zitten er ook nadelen aan mediation? Wie schakel je het beste in als je wilt scheiden? een echtscheidingsadvocaat of een mediator? Wat zijn de verschillen tussen een advocaat en een mediator en waar moet je op letten?
By l.scheepens September 5, 2025
Wat zijn de voordelen van mediation ten opzichte van de echtscheidingsprocedure bij de rechtbank?
By l.scheepens September 2, 2025
Een alsof-beding is een finaal verrekenbeding waarbij echtgenoten zich verplichten om bij einde huwelijk af te rekenen alsof ze in gemeenschap van goederen waren gehuwd. Het is een huwelijkse voorwaarde die ervoor zorgt dat partijen ieder recht hebben op de helft van de totale waarde van bezittingen minus schulden. Er vindt dus verrekening plaats, in geld. Geen verdeling. Er verandert niets in de eigendom. En toch kunnen ook hier vergoedingsrechten ontstaan, zoals die ook kunnen ontstaan wanneer partijen in gemeenschap van goederen zijn gehuwd. Bij de algehele gemeenschap kan er immers ook sprake zijn van privévermogen. Denk bijvoorbeeld aan de schenking onder uitsluitingsclausule die niet in de gemeenschap valt. Zo kwam het Gerechtshof Amsterdam op 4 februari 2025 tot het oordeel dat er een vergoedingsrecht ontstaat wanneer er investeringen zijn gedaan met vermogen dat niet tot het te verrekenen vermogen behoort. Partijen waren met elkaar gehuwd onder huwelijkse voorwaarden. Zij hadden iedere gemeenschap van goederen uitgesloten en overeengekomen dat zij bij het einde van hun huwelijk hun vermogens met elkaar zullen verrekenen alsof zij in de wettelijke algehele gemeenschap van goederen waren gehuwd. Een aantal goederen waren van die verrekening uitgesloten. De man wil een aantal investeringen die hij heeft gedaan in de woningen van partijen vergoed krijgen. Het hof overweegt dat de vraag of partijen door voor de verrekening aan te sluiten bij de regels voor de wettelijke gemeenschap van goederen, ook hebben beoogd vergoedingsrechten in het leven te roepen, een kwestie is van uitleg van de huwelijkse voorwaarden (Hoge Raad 7 oktober 2022, ECLI:NL:HR:2022:1389). In beide gevallen geldt echter dat pas een vergoedingsrecht ontstaat wanneer de investeringen die zijn gedaan, door hem zijn gedaan met vermogen dat niet tot het te verrekenen vermogen behoort. De man moet stellen en onderbouwen dat hij de investeringen uit niet te verrekenen vermogen heeft betaald. Omdat de man er niet in slaagt zijn investeringen aan te tonen worden de door hem verzochte vergoedingen door het hof afgewezen. De uitspraak van het hof Amsterdam is terug te vinden onder kenmerk: ECLI:NL:GHAMS:2025:496 .
By l.scheepens August 5, 2025
Gaat de alimentatie voor een minderjarig kind voor op de bijdrage voor een meerderjarig kind?
By l.scheepens August 2, 2025
de investering in de gemeenschappelijke woning halveert na het huwelijk in beperkte gemeenschap van goederen
By l.scheepens August 2, 2025
kinderalimentatie op basis van een redelijkerwijs te verdienen inkomen
meer blogs