Alimentatieberekening

l.scheepens • October 31, 2020

Met welke kosten wordt rekening gehouden?

Uitgangspunt bij de alimentatiebepaling is, dat de onderhoudsplichtige voor zichzelf ten minste het bestaansminimum moet behouden naast een redelijk gedeelte van zijn draagkrachtruimte. Het bestaansminimum wordt bepaald door de bijstandsnorm. Dit normbedrag wordt vrijgelaten van het inkomen en in dit normbedrag zitten de gebruikelijke en noodzakelijke lasten zoals eten en drinken, gas, water en licht. Deze lasten worden dus niet gevraagd en hoeft u niet door te geven, ook niet als u verwacht dat deze lasten in uw geval hoger zijn dan gemiddeld.

Ook andere (redelijke) lasten van de onderhoudsplichtige, al dan niet forfaitair berekend, worden in de berekening betrokken. Naast de normale in de bijstandsnorm begrepen uitgaven wordt rekening gehouden met de premie ZVW en de woonlasten.

In geval van een huurwoning zijn de werkelijke woonlasten te stellen op het bedrag van de kale huur, verminderd met huurtoeslag, doch vermeerderd met servicekosten als bijdragen in het gebruik van de lift. Bij de huur in rekening gebrachte kosten voor gebruik van meubilering, verwarming, gas, water en licht worden niet tot de woonlasten gerekend.

Bij kostgeld is onduidelijk waarvoor precies wordt betaald. Meestal zit daar ook eten, drinken etc. in. Als woonlast wordt dan het bedrag van de huurcomponent in de bijstandsnorm aangehouden.

Voor de vaststelling van de kinderalimentatie wordt gerekend met een forfaitaire woonlast, ter hoogte van een derde deel van het netto-inkomen. Bij de partneralimentatie wordt gerekend met de werkelijke woonlast.Indien de woonlast onredelijk hoog is, wordt een korting toegepast en niet de gehele woonlast in aanmerking genomen. Bij de beoordeling van de redelijkheid van de woonlast kunnen de persoonlijke omstandigheden en de woningmarkt ter plaatse een rol spelen. Bij samenwoning kan de woonlast worden gedeeld. Daarmee wordt rekening gehouden als het gaat om de vaststelling van partneralimentatie. Van de nieuwe partner wordt aangenomen dat deze in eigen levensonderhoud kan voorzien, uitzonderingen daargelaten. Ook al heeft de nieuwe partner feitelijk een laag inkomen dan zal de helft van de woonlast aan de partner worden toegeschreven. Dat geldt ook als er sprake is van een eigen woning waarvan de alimentatieplichtige volledig eigenaar is. Bij de eigen woning wordt rekening gehouden met rente, aflossing en een vast bedrag voor verzekeringen en gemeentelijke heffingen.

De premie voor de ziektekostenverzekering plus aanvullende verzekering, wordt ook in aanmerking genomen. Daarop komt in mindering de normpremie welke begrepen is in de bijstandsnorm en de zorgtoeslag. Niet door de verzekering gedekte medische kosten die aannemelijk worden gemaakt, zoals dieetkosten en tandartskosten, kunnen in aanmerking worden genomen. Met een verplicht eigen risico wordt slechts rekening gehouden als er daadwerkelijk kosten zijn.

Door de alimentatieplichtige zelf betaalde premies voor een arbeidsongeschiktheidsverzekering of pensioenvoorziening kunnen worden meegenomen als last wanneer de voorziening noodzakelijk is, bijvoorbeeld bij een onvolledig pensioen. Slechts die premie die recht geeft op een redelijke oudedagsvoorziening komt in aanmerking. Door de werkgever ingehouden premies worden zonder meer van het inkomen afgetrokken.

De premie voor een oudedagsvoorziening, gesloten omdat men een deel van zijn pensioen vanwege pensioenverevening mist, wordt in beginsel niet als noodzakelijke last beschouwd.


Bij de bepaling van de noodzakelijke kosten van bestaan kan ook met andere bijzondere kosten rekening gehouden worden. Als voorbeeld kan worden genoemd autokosten, indien deze sociaal en/of medisch noodzakelijk zijn, terwijl daarvoor geen vergoeding kan worden verkregen.

Reële, noodzakelijke kosten, gemaakt om het inkomen te verwerven, worden volledig bij de berekening van het draagkrachtloos inkomen betrokken.

Met reëel gemaakte kosten woon-werkverkeer met openbaar vervoer wordt volledig rekening gehouden, onder aftrek van de vergoeding door de werkgever. Indien wordt gereisd met de eigen auto wordt gerekend met 12,5 eurocent per kilometer. Indien het noodzakelijk was voor de aanschaf van een auto een lening aan te gaan, dan kan met de aflossing van deze lening rekening worden gehouden.

Studiekosten kunnen in aanmerking worden genomen indien deze worden gemaakt met het reële vooruitzicht dat het inkomen zal stijgen.

Betaling van rente en aflossing op schulden, aangegaan ten behoeve van de gemeenschappelijke huishouding vóór de huwelijkse samenwoning werd verbroken, en andere uit die tijd stammende verplichtingen worden altijd in aanmerking genomen. Dit kan anders zijn met schulden, aangegaan na het verbreken van de samenwoning. Weliswaar zijn dit ten tijde van de alimentatievaststelling bestaande verplichtingen, maar bekeken zal moeten worden of het aangaan van deze schulden zo noodzakelijk was, dat betaling daarvan prevaleert boven de verplichting tot betalen van alimentatie. Schulden die met aanwezig vermogen kunnen worden afgelost blijven buiten beschouwing.

Met de kosten van herinrichting van degene die zijn inboedel heeft achtergelaten kan, afhankelijk van de omstandigheden rekening worden gehouden. Wanneer de noodzaak van herinrichting vaststaat en de kosten niet uit spaargeld kunnen worden voldaan, kan een schuld van maximaal € 5.500,- met een maandelijkse verplichting van € 125,- in het algemeen redelijk worden geacht. Wel moet aannemelijk zijn dat deze kosten daadwerkelijk zijn of moeten worden gemaakt.

In het algemeen beschouwt de Expertgroep Alimentatie advocaatkosten gemaakt in het kader van een familierechtelijke procedure niet als een noodzakelijke last die voorrang heeft boven de onderhoudsverplichting, in ieder geval niet voor de vaststelling van kinderalimentatie. Indien partneralimentatie wordt vastgesteld kan daarover onder bijzondere omstandigheden anders worden geoordeeld.

Kinderalimentatie gaat vóór op partneralimentatie. De onderhoudsverplichting voor kinderen geldt als last waarmee rekening wordt gehouden. Geen rekening wordt gehouden met een eventueel als zodanig ervaarde onderhoudsverplichting ten aanzien van een nieuwe partner, tenzij vast komt te staan dat deze bijvoorbeeld vanwege een medische beperking niet in eigen levensonderhoud kan voorzien.

detective
By l.scheepens November 14, 2025
De kosten voor het inschakelen van een detective/recherchebureau kunnen behoorlijk oplopen. Dat doe je dus eigenlijk alleen maar als er iets mee te winnen valt. In het kader van de alimentatieverplichting kan het inschakelen van een detective winst opleveren. Volgens artikel 1:160 BW vervalt het recht op partneralimentatie niet alleen als er sprake is van hertrouwen van de alimentatiegerechtigde, maar ook als die gaat samenwonen als ware zij/hij gehuwd. Dat laatste wordt niet snel toegegeven. En als het niet wordt erkend dan moet dat door degene die stelt dat er sprake is van samenwonen worden bewezen. Daartoe kan een rapport van een recherchebureau dienen. In een zaak die diende bij de rechtbank Gelderland had de man om vaststelling van partneralimentatie gevraagd. De vrouw beriep zich op artikel 1:160 BW. Volgens haar woonde de man sinds het uiteengaan van partijen samen met zijn nieuwe partner X als waren zij gehuwd. Ter onderbouwing van die stelling heeft de vrouw een rechercherapport van [detectivebureau] overgelegd. De vrouw verzocht de rechtbank het verzoek van haar ex af te wijzen en hem te veroordelen in de kosten van het rechercherapport ad (afgerond) € 13.000. De man erkende dat hij een duurzame affectieve relatie had met X maar niet dat hij zou samenwonen. Hij bracht naar voren dat X een eigen huis had en hij ook. De rechtbank overweegt als volgt. Bij de invulling van het vereiste samenwonen moet aansluiting worden gezocht bij de moderne maatschappij. Het feit dat de man en X beiden nog een eigen woning aanhouden, hoeft op zichzelf niet uit te sluiten dat sprake is van samenleven als gehuwden (HR 19 november 2004, ECLI:NL:HR:2004:AQ7380 ). Voor het aannemen van samenwoning moet wel duidelijk zijn dat het zwaartepunt van het verblijf in één van de twee woningen ligt, dan wel dat betrokkenen het grootste deel van de tijd bij elkaar doorbrengen, wisselend in de ene en de andere woning. Uit het overgelegde rechercherapport blijkt dat de man en X gedurende de gehele observatieperiode in de woning van de man aanwezig waren, zowel samen als afzonderlijk van elkaar. Zij hebben elkaars huissleutel, doen samen boodschappen, gaan samen winkelen, rijden samen in de auto van de man en hebben samen de tuin versierd met kerstverlichting. De man heeft slechts in het algemeen betwist dat hij samenwoont en aangevoerd dat het rechercherapport ‘niet deugt’ en jegens hem ‘onrechtmatig’ is. Het lag echter op zijn weg om hetgeen door de vrouw gemotiveerd is gesteld in voldoende mate te betwisten. De man heeft geen enkel inzicht gegeven in hoe hij en X het leven met elkaar vormgeven, zoals inzicht in hoe vaak zij wel of niet bij elkaar zijn. De man heeft geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat hij en X allebei beschikken over een eigen woning, zoals afschriften van bankrekeningen waaruit blijkt dat zij ieder hun eigen woonkosten betalen, of de jaarafrekeningen van het stroom- en gasverbruik in beide woningen sinds december 2022. Ook heeft de man geen financiële stukken overgelegd waaruit blijkt dat hij niet samenwoont, zoals een uitkeringsspecificatie waaruit zou blijken dat hij een AOW-uitkering krijgt voor een alleenstaande. Voorts had het op de weg van de man gelegen om de stelling dat er sprake is van een gemeenschappelijke huishouding voldoende te betwisten, door te stellen - en zo nodig te onderbouwen - dat hij voor eigen rekening boodschappen doet. De rechtbank concludeert dat de man met X samenwoont als ware hij gehuwd in de zin van artikel 1:160 BW. De rechtbank acht bewezen dat de samenwoning in ieder geval sinds december 2022 bestond, omdat dit niet voldoende is betwist. Dat betekent dat de eventuele aanspraak van de man op een partnerbijdrage al was geëindigd op het moment dat hij het verzoekschrift tot vaststelling van partneralimentatie indiende. De rechtbank wijst het verzoek van de man af. Op grond van artikel 6:96 lid 2 sub b BW kunnen de kosten voor het inschakelen van een detectivebureau voor vergoeding in aanmerking komen. Daarvoor is vereist, zo volgt uit vast jurisprudentie, dat (1) een sine qua non-verband bestaat tussen de aansprakelijkheid scheppende gebeurtenis en de kosten, (2) de kosten in zodanig verband staan met die gebeurtenis dat zij, mede gezien de aard van de aansprakelijkheid en de schade, aan de aansprakelijke persoon kunnen worden toegerekend, (3) het redelijk was om in verband met een onderzoek naar de mogelijke gevolgen van die gebeurtenis deskundige bijstand in te roepen en (4) de daartoe gemaakte kosten redelijk zijn. Volgens de rechtbank is hier aan deze voorwaarden voldaan. Immers, indien de man niet was gaan samenwonen met X als ware hij gehuwd en vervolgens een verzoek tot partneralimentatie had ingediend, dan had de vrouw het detectivebureau niet ingeschakeld. De kosten daarvan staan in zodanig verband met de samenwoning van de man, dat deze aan hem kunnen worden toegerekend, die geen melding heeft gemaakt van de samenwoning. Gelet op de zware stelplicht en bewijslast die in het kader van artikel 1:160 BW op de vrouw rust, was het redelijk om deskundige bijstand in te roepen. Voorts acht de rechtbank de door de vrouw aangetoonde kosten van het detectivebureau redelijk, gelet op de omvang van het onderzoek en het rapport. Nu de vrouw deze kosten genoegzaam heeft aangetoond met gespecificeerde nota's, wijst de rechtbank het verzochte bedrag toe. Rechtbank Gelderland 20 oktober 2025, ECLI:NL:RBGEL:2025:8769
By l.scheepens September 22, 2025
Ben je verplicht om meer te gaan werken als je parttime werkt en je wilt aanspraak maken op partneralimentatie?
By l.scheepens September 18, 2025
Moet bij de vaststelling van alimentatie rekening worden gehouden met dividend als inkomen wanneer de aandelen zijn overgenomen tegen betaling van een vergoeding
By l.scheepens September 10, 2025
wat als je afspraken maakt in een convenant en deze worden niet nagekomen?
By l.scheepens September 9, 2025
Zitten er ook nadelen aan mediation? Wie schakel je het beste in als je wilt scheiden? een echtscheidingsadvocaat of een mediator? Wat zijn de verschillen tussen een advocaat en een mediator en waar moet je op letten?
By l.scheepens September 5, 2025
Wat zijn de voordelen van mediation ten opzichte van de echtscheidingsprocedure bij de rechtbank?
By l.scheepens September 2, 2025
Een alsof-beding is een finaal verrekenbeding waarbij echtgenoten zich verplichten om bij einde huwelijk af te rekenen alsof ze in gemeenschap van goederen waren gehuwd. Het is een huwelijkse voorwaarde die ervoor zorgt dat partijen ieder recht hebben op de helft van de totale waarde van bezittingen minus schulden. Er vindt dus verrekening plaats, in geld. Geen verdeling. Er verandert niets in de eigendom. En toch kunnen ook hier vergoedingsrechten ontstaan, zoals die ook kunnen ontstaan wanneer partijen in gemeenschap van goederen zijn gehuwd. Bij de algehele gemeenschap kan er immers ook sprake zijn van privévermogen. Denk bijvoorbeeld aan de schenking onder uitsluitingsclausule die niet in de gemeenschap valt. Zo kwam het Gerechtshof Amsterdam op 4 februari 2025 tot het oordeel dat er een vergoedingsrecht ontstaat wanneer er investeringen zijn gedaan met vermogen dat niet tot het te verrekenen vermogen behoort. Partijen waren met elkaar gehuwd onder huwelijkse voorwaarden. Zij hadden iedere gemeenschap van goederen uitgesloten en overeengekomen dat zij bij het einde van hun huwelijk hun vermogens met elkaar zullen verrekenen alsof zij in de wettelijke algehele gemeenschap van goederen waren gehuwd. Een aantal goederen waren van die verrekening uitgesloten. De man wil een aantal investeringen die hij heeft gedaan in de woningen van partijen vergoed krijgen. Het hof overweegt dat de vraag of partijen door voor de verrekening aan te sluiten bij de regels voor de wettelijke gemeenschap van goederen, ook hebben beoogd vergoedingsrechten in het leven te roepen, een kwestie is van uitleg van de huwelijkse voorwaarden (Hoge Raad 7 oktober 2022, ECLI:NL:HR:2022:1389). In beide gevallen geldt echter dat pas een vergoedingsrecht ontstaat wanneer de investeringen die zijn gedaan, door hem zijn gedaan met vermogen dat niet tot het te verrekenen vermogen behoort. De man moet stellen en onderbouwen dat hij de investeringen uit niet te verrekenen vermogen heeft betaald. Omdat de man er niet in slaagt zijn investeringen aan te tonen worden de door hem verzochte vergoedingen door het hof afgewezen. De uitspraak van het hof Amsterdam is terug te vinden onder kenmerk: ECLI:NL:GHAMS:2025:496 .
By l.scheepens August 5, 2025
Gaat de alimentatie voor een minderjarig kind voor op de bijdrage voor een meerderjarig kind?
By l.scheepens August 2, 2025
de investering in de gemeenschappelijke woning halveert na het huwelijk in beperkte gemeenschap van goederen
By l.scheepens August 2, 2025
kinderalimentatie op basis van een redelijkerwijs te verdienen inkomen
meer blogs