De erfenis is op
- By l.scheepens@hotmail.com
- •
- 21 Apr, 2025
- •

vergoedingsrecht bij echtscheiding
Bent u getrouwd vóór 1 januari 2018 en hebt u geen huwelijkse voorwaarden, dan bent u getrouwd in gemeenschap van goederen. Bezittingen en schulden, ook die van vóór het huwelijk, vallen in die gemeenschap. Ook erfenissen en schenkingen vallen in die gemeenschap, tenzij er sprake is van een uitsluitingsclausule (USC). Bent u getrouwd op of na 1 januari 2018 dan is zo'n uitsluitingsclausule niet nodig omdat de wet bepaalt dat de erfenis of schenking niet in de beperkte gemeenschap valt. Een erfenis of schenking die niet in de (beperkte) gemeenschap is gevallen, hoort dus tot het privévermogen van de verkrijger dat bij de echtscheiding niet verdeeld hoeft te worden. Is het geld op een privérekening gestald dan is het makkelijk te traceren en blijft het buiten de verdeling. Maar wat nu als het geld op de gemeenschappelijke rekening is gestort en is uitgegeven tijdens het huwelijk? Bestaat er dan nog een recht op vergoeding?
De Hoge Raad heeft in 2019 (ECLI:NL:HR:2019:504) beslist dat het recht op vergoeding blijft bestaan. De verschuiving van privévermogen naar de gemeenschap van goederen is volgens de Hoge Raad al voldoende om een vergoedingsrecht te laten ontstaan. Wanneer de ene echtgenoot de door hem/haar ontvangen erfenis (onder USC) op de gemeenschappelijke rekening heeft gestort en van die rekening zijn uitgaven gedaan, dan geldt volgens de Hoge Raad het (bewijs)vermoeden dat deze uitgaven betrekking hebben gehad op gemeenschapsschulden, hetgeen meebrengt dat het vergoedingsrecht jegens de gemeenschap door die uitgaven niet aangetast is. Het ligt op de weg van de andere echtgenoot, om feiten en omstandigheden te stellen en zo nodig te bewijzen op grond waarvan het vergoedingsrecht jegens de gemeenschap niet (of niet volledig) geldend kan worden gemaakt. Dat is bijvoorbeeld het geval voor zover uit het gemeenschapsvermogen privéschulden zijn voldaan.
Dus ook wanneer het geld consumptief is besteed (de centen zijn gebruikt voor gezamenlijke kosten van de huishouding, zoals een aflossing op een gezamenlijke lening, de boodschappen of een vakantie), blijft het vergoedingsrecht bestaan. Het bedrag zal eerst uit de gemeenschap vergoed moeten worden, waarna de gemeenschap verdeeld kan worden. De echtgenoot die privévermogen op een gemeenschappelijke bankrekening stort, behoudt het recht op vergoeding van dit bedrag, mits de gemeenschap toereikend is.
Is het privévermogen vóór 1 januari 2012 geïnvesteerd in de woning, of is het geld gebruikt om de gezamenlijke hypotheekschuld af te lossen, dan bestaat er een recht op nominale vergoeding.Vergoedingsrechten die zijn ontstaan na 1 januari 2012 worden berekend volgens de zogenaamde beleggingsleer. Dat betekent dat de vergoeding moet worden berekend gelijk aan de waardeontwikkeling van het goed waarin is geïnvesteerd.