Wie in ondertrouw gaat zal van de gemeenteambtenaar de vraag krijgen welke achternaam men na het huwelijk wil voeren. Er zijn tegenwoordig verschillende keuzes mogelijk. Vaak neemt de vrouw de achternaam van de man. Soms alleen die achternaam, soms in combinatie met de eigen achternaam. De volgorde bepaalt men zelf. Het gebeurt ook steeds vaker andersom (man neemt achternaam vrouw aan) of er wordt gekozen om elkaars naam aan te nemen. De na het huwelijk (of GP = geregistreerd partnerschap) te voeren achternaam wordt vastgelegd in de Basisregistratie Personen (BRP).
Na de scheiding kun je zelf kiezen welke naam je wilt gaan gebruiken. Als je eerder bij het aangaan van het huwelijk hebt gekozen voor de naam van je partner, dan mag je die naam blijven voeren, maar je kunt er ook voor kiezen om je eigen achternaam weer te gaan gebruiken. Dat gaat meestal geleidelijk. Vaak is het een kwestie van gewenning, maar er kunnen redenen zijn om de naam van je ex-partner blijvend te gebruiken, bijvoorbeeld als er uit het huwelijk of GP kinderen zijn geboren die ook de achternaam van je (ex) partner hebben gekregen. Of wanneer je in zakelijk opzicht belang hebt bij de naam waarmee je bekendheid hebt opgebouwd. Maar ook als je gewoon niet meer kunt wennen aan het gebruik van je eigen achternaam, mag je de naam van je ex-partner blijven voeren. Als je je eigen achternaam weer gaat gebruiken, kun je dat doorgeven bij de gemeente waar je woont, zodat de naam veranderd kan worden in de BRP. Anders zul je poststukken blijven ontvangen van instanties waarin je wordt aangesproken met de naam van je ex-partner, wat je misschien juist niet wilt.
Voor het gebruik van de achternaam van je ex-partner heb je zijn of haar toestemming niet nodig. Het is een wettelijk recht waarop de rechter overigens wel een uitzondering kan maken, indien je ex-partner bezwaar maakt tegen het voeren van zijn of haar naam. Deze bezwaren tegen het gebruik van de naam moeten echter wel gegrond zijn.
Op grond van het bepaalde in artikel 1:9 lid 1 BW is de vrouw (en volgens lid 3: de man) bevoegd de geslachtsnaam van de man te voeren of aan de hare te doen voorafgaan dan wel die te doen volgen op haar eigen geslachtsnaam. Deze bevoegdheid van de vrouw geldt ongeacht de toestemming daartoe van de man. De bevoegdheid vervalt op het moment dat de vrouw (of de man) opnieuw een huwelijk of GP aangaat met een ander.
Indien het huwelijk door echtscheiding is ontbonden en er geen (nog levende) kinderen zijn geboren uit het huwelijk of GP, kan de rechtbank op grond van artikel 1: 9 lid 2 BW, wanneer daartoe gegronde redenen bestaan, op verzoek van de gewezen echtgenoot aan de vrouw de haar in het eerste lid toegekende bevoegdheid ontnemen.
Een goed voorbeeld van de belangenafweging die de rechter in dit soort zaken maakt is te vinden onder kenmerk: ECLI:NL:RBSGR:2010:BL1604.
De man had de rechtbank verzocht de vrouw, ex artikel 1: 9 lid 2 BW, de bevoegdheid te ontnemen om zijn geslachtsnaam te gebruiken. De man voerde aan dat de vrouw hem een slechte naam had bezorgd, dat zij voor financiële ellende had gezorgd en de naam zat in de weg bij het formaliseren van zijn nieuwe relatie omdat zijn vriendin het als storend ervaarde dat de ex-vrouw zijn naam bleef gebruiken. Het verzoek van de man werd door de rechtbank Den Haag afgewezen. Derechtbank oordeelde dat de man geen bezwaren heeft aangevoerd die van zodanig gewicht zijn dat het belang van de vrouw om de geslachtsnaam van de man te blijven voeren daarvoor moet wijken. De rechtbank stelde daarbij voorop dat de vrouw belang heeft bij het voeren van de geslachtsnaam van de man, nu zij die naam al bijna veertig jaar voert en onder die naam haar carrière heeft opgebouwd. De vrouw is onder die naam nog steeds actief op sociaal en bestuurlijk niveau. Bovendien heeft de vrouw te kennen gegeven dat de naam onderdeel van haar persoonlijkheid is geworden.