Partijen die de gevolgen van hun echtscheiding in overleg regelen, maken onder meer afspraken over de partneralimentatie. Niet alleen over de hoogte en de duur, maar ook over bijvoorbeeld het effect van samenwonen, de mogelijkheid tot wijziging in de toekomst, de invloed van eigen inkomsten enzovoorts. De bijdrage wordt meestal vastgelegd als een maandelijks bedrag, maar soms wordt gekozen voor een bedrag ineens: de afkoopsom. Maar hoe bepaal je de hoogte van de afkoopsom? En wat als je er samen niet uitkomt? Kun je ook in rechte de partneralimentatie in de vorm van een eenmalig bedrag laten vaststellen?
Naar het oordeel van het hof is niet uitgesloten dat de rechter die een uitkering tot levensonderhoud in de zin van artikel 1:156 lid 1 BW toekent dat doet in de vorm van een som ineens. Met het begrip ‘uitkering’ in deze bepaling zal vooral een periodieke uitkering zijn bedoeld, maar de tekst van deze bepaling sluit niet uit dat de uitkering ook als som ineens kan worden toegekend. Of toekenning van een uitkering in de vorm van een som ineens passend en geboden is zal afhangen van de omstandigheden van het geval. Voor een dergelijke toekenning zou bijvoorbeeld aanleiding kunnen zijn in geval de draagkracht van een onderhoudsplichtige hoofdzakelijk is gebaseerd op de omvang van zijn vermogen en niet op periodieke inkomsten uit arbeid of een andere activiteit. Bij de vraag of uitkering in een som ineens passend en geboden is moet ook in aanmerking worden genomen dat een som ineens achteraf met toepassing van artikel 1:401 BW ingetrokken of gewijzigd kan worden. De rechter die een som ineens vaststelt zal dat heel goed moeten toelichten.
Om de onzekerheid die de man naar voren bracht te verdisconteren zocht het hof aansluiting bij de tabel van artikel 6 van het Uitvoeringsbesluit Successiewet 1956 voor berekening van de contante waarde van een periodieke uitkering in geld die afhankelijk is van het leven van een persoon. Gelet op die tabel en uitgaande van een bruto partneralimentatie van (€ 3.418,- per maand x 12 maanden =) € 41.016,- per jaar, berekent het hof de contante waarde van de door de man als som ineens te betalen partneralimentatie als volgt:
€ 41.016 x 5 jaren x 0,75 = € 153.810,-
€ 41.016 x 5 jaren x 0,40 = € 82.032,-
€ 41.016 x 2 jaren x 0,15 = € 12.304,-
totaal € 248.146,-
Dit bedrag is aanzienlijk lager dan het door de vrouw verzochte bedrag van € 720.000,- en uit niets bleek dat de vrouw met een lager bedrag kon instemmen, zodat het hof niet aan toewijzing toekomt. Het hof komt daarom ook niet toe aan beantwoording van de vraag of vaststelling van een uitkering tot levensonderhoud als som ineens in dit geval is aangewezen. Maar onder bepaalde omstandigheden is het dus niet uitgesloten dat een som ineens wordt toegekend.
De uitspraak van het hof is terug te vinden onder kenmerk: ECLI:NL:GHARL:2021:4339