Bij de berekening van de draagkracht om een bijdrage te betalen in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen aan de verzorgende ouder, gaat het in de eerste plaats om het vaststellen van het inkomen van de onderhoudsplichtige ouder. In feite zijn beide ouders onderhoudsplichtig, maar de verzorgende ouder heeft meer kosten. De verzorgende ouder die de alimentatie ontvangt betaalt naast verblijfskosten van de kinderen op de dagen dat ze bij hem/haar zijn, ook de verblijfsoverstijgende kosten, zoals kleding, een fiets enzovoorts.
Het kan overigens ook voorkomen dat de verzorgende ouder aan de andere ouder een bijdrage moet betalen, als die andere ouder niet eens voldoende inkomen heeft om de verblijfskosten van de kinderen te betalen op de dagen dat ze bij hem//haar zijn in het kader van de zorgverdeling (omgangsregeling). Een alimentatieberekening is immers een vergelijking van draagkracht op basis van ieders inkomen, die wordt afgezet tegen het aandeel in de kosten van de kinderen van de beide ouders.
Bij de berekening van de draagkracht wordt het netto-besteedbaar inkomen per maand afgeleid van het bruto-jaarinkomen. Het maandbedrag is dan ook hoger dan het bedrag dat men maandelijks krijgt gestort op de bankrekening. Dat komt doordat in dat berekende maandbedrag ook de looncomponenten zitten die maar één keer per jaar worden uitgekeerd, zoals het vakantiegeld, de eindejaarsuitkering en andere loonbestanddelen. De (niet-incidentele) vergoeding voor overwerk wordt gemiddeld en meegenomen, evenals belaste onkostenvergoedingen. De onbelaste onkostenvergoeding wordt niet meegenomen, omdat daar werkelijke onkosten tegenover staan. En zo zijn er meer vergoedingen, waarover weliswaar vaak discussie ontstaat omdat deze bijvoorbeeld niet elk jaar worden uitbetaald, zoals de bonus.
Het eenmaal per jaar uitgekeerde vakantiegeld levert dus maandelijkse draagkracht op.
De kinderalimentatie wordt maandelijks overgemaakt, ook in de vakantie. Soms voelt dat onredelijk als de kinderen een hele maand vakantie hebben bij de alimentatie-betalende ouder. Echter, bij de bepaling van de hoogte van de zorgkorting, waarmee de maandelijkse bijdrage omlaag gaat, wordt rekening gehouden met het aantal dagen dat de kinderen bij de alimentatie-betalende ouder zijn. Met de vakanties is dus rekening gehouden bij de bepaling van de hoogte van de maandelijkse bijdrage.
Als de kinderen vanwege een wijziging van de zorgregeling vaker bij de alimentatie-betalende ouder zijn, dan is er reden om ook de hoogte van de bijdrage te herzien.