Doorgaans wordt kinderalimentatie betaald aan de ouder bij wie de kinderen hun hoofdverblijfplaats hebben. Daarbij is uitgangspunt dat de ouder waar het kind zijn/haar hoofdverblijfplaats heeft alle verblijfsoverstijgende kosten en de verblijfskosten van het kind bij deze ouder betaalt, en dat de andere ouder de kosten die samenhangen met het verblijf bij die ouder (de zogenaamde zorgkosten) voor zijn/haar rekening neemt. Deze zorgkosten worden bij berekening van kinderalimentatie afgeleid van de behoefte van de kinderen, welke behoefte weer is afgeleid van de welstand waarin partijen eerder als gezin leefden.
In bijzondere omstandigheden kan er wel sprake zijn van het opleggen van alimentatie voor een kind aan degene bij wie het kind niet zijn/haar hoofdverblijf heeft. Die omstandigheden zijn (1) het bestaan van een ruime omgangsregeling met de andere ouder, (2) een hoge draagkracht bij de verzorgende ouder, (3) een lage draagkracht bij de niet-verzorgende ouder en (4) de vraag in hoeverre de ouders in de totale behoefte van de kinderen kunnen voorzien.
Afhankelijk van die omstandigheden kan er in bijzondere omstandigheden aanleiding zijn om de verzorgende ouder te laten bijdragen in de zorgkosten van de andere ouder.