Of er nu sprake is van een huurwoning of een koopwoning, in elke scheiding kan aan de orde komen wie er in het huis mag blijven wonen. Die vraag komt soms al aan het begin van het scheidingstraject aan de orde. Als de spanning in huis zover is opgelopen dat het niet meer mogelijk is om samen onder één dak te blijven wonen, kan aan de rechter het verzoek worden voorgelegd om de ander te bevelen de woning te verlaten. Dit verzoek kan worden beantwoord door een tegenverzoek bij verweer, waarin de rechter wordt gevraagd juist het omgekeerde te beslissen. Hoe de rechter beslist is afhankelijk van de omstandigheden. Tijdens de echtscheidingsprocedure heeft elke partij evenveel recht om de woning te bewonen. Degene die eigenaar is van de woning (indien er sprake is van huwelijkse voorwaarden) heeft nog geen recht om te verlangen dat de ander de woning verlaat na de scheidingsmelding.
Financiële aspecten kunnen wel een rol spelen in de beoordeling. Iemand met een praktijk aan huis, waarmee het inkomen wordt verdiend, heeft belang bij de toewijzing van het (exclusieve) recht op bewoning. De rechter zal een belangenafweging maken. De zorg voor de kinderen vormt ook een factor waarmee rekening wordt gehouden. En uiteraard: de aanleiding. Huiselijk geweld wordt niet beloond. En zo kunnen er vele omstandigheden zijn die de rechter in de beoordeling zal betrekken om vast te stellen wie van partijen het meest zwaarwegende belang heeft om in de woning te blijven wonen, als het samen niet meer gaat. De woning voortijdig verlaten en hopen dat de rechter zal bepalen dat de ander de woning alsnog zal moeten verlaten, is soms is de enige optie als de situatie uit de hand loopt. Toch zal dan duidelijk moeten worden dat er geen andere optie was, want meestal heeft degene die de woning heeft verlaten daarmee aangetoond dat hij of zij elders onderdak heeft gevonden. Het verweer dat er geen onderdak elders kan worden gevonden leidt vaak tot niets, omdat er weinig eisen worden gesteld aan het onderdak en omdat beide partijen dit verweer zullen voeren. De zorg voor de kinderen kan dan wel een aanvullend argument zijn. Het is altijd lastiger om met meerderen een onderdak te vinden en voor de kinderen is het natuurlijk extra vervelend als ze hun vertrouwde omgeving kwijt raken.
Bedenk ook dat twee huishoudens meer kosten dan één. Bij voorlopige voorziening kan de rechter ook worden gevraagd om de onderhoudsbijdrage vast te stellen, maar de extra lasten beperken natuurlijk wel de draagkracht.
Met het verzoek om een voorlopige voorziening vast te stellen neemt ook de echtscheidingsprocedure een aanvang. De echtscheiding moet binnen vier weken nadat de beschikking voorlopige voorzieningen is afgegeven worden aangevraagd. Als dat niet gebeurt komt de voorlopige voorziening weer te vervallen. Als het verzoekschrift tot echtscheiding op tijd wordt ingediend bij de rechtbank blijft de voorlopige voorziening gelden voor de duur van het geding.