Regelmatig krijg ik de vraag of het geld dat tijdens het huwelijk is gespaard voor de kinderen bij echtscheiding ook in de verdeling van de gemeenschap betrokken moet worden. Vaak zijn ouders het wel eens over de bestemming van deze gelden en laten zij het tegoed op de spaarrekeningen van de kinderen in tact met het idee dat dit geld later, bijvoorbeeld als de kinderen gaan studeren, goed van pas zal komen. Soms ontbreekt echter tussen partijen het vertrouwen dat het spaartegoed te zijner tijd inderdaad bij het kind terecht zal komen en vordert één van de echtelieden de verdeling van het saldo op de spaarrekening van zoon of dochter. Het komt ook voor dat één van partijen met het oog op de echtscheiding een bedrag van de gemeenschappelijke rekening afhaalt en op een spaarrekening zet op naam van één van de kinderen. Met het argument dat dit geld bestemd is voor het kind wordt dan beoogd te voorkomen dat dit bedrag in de verdeling wordt betrokken.
Het gerechtshof Den Bosch heeft op 4 juli 2017 een interessante uitspraak gedaan in dit verband. De situatie was als volgt:
​Man en vrouw waren in gemeenschap van goederen met elkaar gehuwd en hadden samen twee minderjarige kinderen. Het huwelijk werd door echtscheiding ontbonden. De kinderen hadden elk drie spaarrekeningen op hun naam staan. De man vordert bij de echtscheiding verdeling van de spaartegoeden van de kinderen. In eerste instantie heeft de Rechtbank de vordering van de man toegewezen en aan ieder van partijen de helft van het totale saldo toebedeeld. De vrouw ging echter in hoger beroep en stelde bij het Gerechtshof dat de spaartegoeden van de kinderen niet in de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap van partijen vallen en derhalve niet voor verdeling vatbaar waren.
Het Hof overwoog dat iedere ouder die het gezag over zijn kind uitoefent, slechts het vruchtgenot over het vermogen van zijn kind heeft. De saldi van de bankrekeningen van de kinderen behoren tot het vermogen van de minderjarige zelf. Op ouders rust de verplichting het bewind over het vermogen van hun kind als goede bewindvoerders uit te voeren. Vervolgens oordeelde het Gerechtshof dat het geld op de spaarrekeningen tot het eigen vermogen van de kinderen behoorde en derhalve niet tot de te verdelen ontbonden huwelijksgoederengemeenschap. Daarbij werd in aanmerking genomen dat de spaarrekeningen op naam van de kinderen stonden. Maar dat was niet van doorslaggevende betekenis. In het licht bezien van de overige feiten en omstandigheden heeft het Hof geoordeeld dat het de bedoeling van partijen was om voor de kinderen te sparen.
De uitspraak maakt duidelijk dat wanneer partijen tijdens het huwelijk sparen voor de kinderen, het spaartegoed bij de ontbinding van het huwelijk niet verdeeld hoeft te worden. Maar de uitspraak van het Gerechtshof geeft ook aan dat de tenaamstelling van de spaarrekening niet allesbepalend is en dat het met name gaat om de bedoeling van partijen tijdens het huwelijk. Het is verdacht wanneer ineens een flink bedrag van de gezamenlijke en/of rekening van partijen wordt overgeboekt naar een spaarrekening op naam van een kind wanneer de echtscheiding al in zicht is. Als een dergelijke transactie niet strookt met de bedoeling van beide partijen, kan de rechter bepalen dat het bedrag toch in de verdeling betrokken dient te worden.