Juridisch gezien is een hond een zaak. Oneerbiedig gesteld kan de hond net als de kat en andere huisdieren worden meegenomen in de inboedelverdeling, waarbij zeker bij een rashond de waarde dient te worden bepaald om deze in de vermogensrechtelijke verdeling mee te nemen. Maar dat doet natuurlijk geen recht aan de emotionele band die veel baasjes met hun huisdier hebben. Als baasje van een boerenfox kan ik meeleven met de baasjes als die in de strijd om een huisdier verwikkeld raken. Toch is het van belang om eerst een paar juridische zaken op een rij te zetten.
Eerste belangrijke vraag is natuurlijk: wie is eigenaar van de hond? Indien de hond in de huwelijkse gemeenschap is gevallen zijn beide echtgenoten eigenaar, ieder voor de onverdeelde helft. Gezamenlijk eigendom dus. In huwelijkse voorwaarden kan ook iets zijn opgenomen over huisdieren, maar een beperkte gemeenschap met betrekking tot de huisdieren kom ik niet vaak tegen. In het geval de eigendom in het geding is, komt het aan op bewijs. Hetzelfde geldt bij samenwoners. Wie kan bewijzen dat hij/zij eigenaar is geworden van de hond als beiden claimen eigenaar te zijn? Honden-eigenaren zullen aangeven dat zij het baasje zijn, maar dat is niet de eerste vraag die beantwoord moet worden. Honden luisteren meestal naar degene met het meeste gezag, de meest dominante in de huishouding, maar diegene hoeft nog geen eigenaar te zijn.
Wie staat op de koopovereenkomst en/of de stamboompapieren vermeld als eigenaar? Als de eigendom niet op schrift is gesteld moet worden vastgesteld wie feitelijk eigenaar is geworden van de hond.
Eigenaar is degene aan wie de hond geleverd is. Bij de levering wordt het bezit overgedragen. Wie heeft de hond opgehaald? Soms is de fokker nog bereid een verklaring als bewijs af te geven. Het is altijd nog mogelijk dat de hond is opgehaald voor de ander, maar ook dat zou dan weer bewezen moeten worden. De bezitter wordt vermoed eigenaar te zijn, maar als een hond opgroeit in het gezin kan elk gezinslid worden aangemerkt als bezitter. De betaling is niet meer dan een aanwijzing en bepaalt niet wie eigenaar is. Als terzake de levering niet meer kan worden vastgesteld aan wie dat is gebeurd, kan een aanwijzing echter de doorslag geven in het geschil over de eigendom. Betalen doe je immers meestal om iets in eigendom te verkrijgen. Daarna kan het hondje echter ook weer geschonken zijn aan de partner. Ook daarvan moet dan bewijs geleverd worden. Een foto van een schattige pup met een strik om zijn nek kan wellicht nog op facebook staan en als bewijs dienen.
Het gaat dus op de eerste plaats om het vaststellen wie de juridische eigenaar is en dat hoeft niet het baasje te zijn die elke dag het uitlaten voor zijn rekening nam, die de gehoorzaamheidscursus met de hond gevolgd heeft of elke dag voor het eten zorgde en de rekening van de dierenarts betaalde. Vaak kunnen echter geen van beiden het bewijs leveren met betrekking tot de juridische eigendom en dan kunnen dit soort omstandigheden toch weer een rol spelen. Overigens heb je natuurlijk wel een vergoedingsrecht als je niet de eigenaar van de hond blijkt te zijn, maar je hebt hem wel betaald en niet aan de ander cadeau gegeven.
De hond kan ook gezamenlijk eigendom zijn indien er sprake is van een gemeenschap van goederen, een beperkte gemeenschap van huisdieren is vastgelegd of wanneer duidelijk wordt dat partijen gezamenlijk te hond hebben aangeschaft. De Rechtbank Amsterdam oordeelde dat dit mogelijk is indien de kosten voor de hond altijd ten laste van de gemeenschappelijke huishouding kwamen en partijen de hond als gemeenschappelijk eigendom hebben beschouwd. De rechtbank oordeelde dat beide partners mede-eigenaren waren.
Indien de hond gezamenlijk eigendom is zal deze aan één van partijen moeten worden toebedeeld. Niemand kan gedwongen worden om deelgenoot te blijven in een gemeenschappelijke eigendom. Bij de verdeling kan ook de waarde aan de orde komen. De helft van de waarde komt immers de ander toe. In het kader van de toedeling kunnen alle omstandigheden aan bod komen. Wie beschouwt de hond als zijn baasje, wie heeft er de ruimte voor een hond, wie heeft er tijd om de hond uit te laten, wie kan de kosten dragen van een hond die speciaal voedsel nodig heeft. Het belang van de hond zelf speelt daarin ook zeker een rol. Een kat is weer meer gehecht aan zijn omgeving, het huis.
Degene die zich eigenaar van de hond mag noemen, mag weigeren om aan een omgangsregeling mee te werken en medewerking is ook bij de rechter niet af te dwingen. Toch kan een harde opstelling hierin ook van invloed zijn op het oordeel aan wie de hond zal worden toebedeeld. Als de rechter oordeelt dat geen van beiden het overtuigende bewijs van eigendom heeft geleverd zou de weigerachtige houding om omgang toe te staan wel eens in het voordeel van de andere partij kunnen werken als het gaat om de toedeling van de hond.