Een gebruiksvergoeding is een vergoeding voor het gebruik van een (onroerende) zaak die (gedeeltelijk) aan een ander in eigendom toebehoort en waarbij geen sprake is van huur. Een gebruiksvergoeding kan zijn verschuldigd als iemand na de verbreking van de (huwelijkse) samenwoning alleen in de gezamenlijke woning blijft wonen.
Artikel 3:172 Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt dat de deelgenoten (gezamenlijk eigenaren) naar evenredigheid van hun aandelen (eigendomsverhouding) in de vruchten delen en in dezelfde evenredigheid bijdragen tot de uitgaven. Dus als de ex-echtgenoten/ ex-samenlevers ieder voor de helft eigenaar zijn, dan moet ieder de helft van de hypotheeklasten dragen, tenzij anders wordt afgesproken. Als samenwonen onder één dak niet meer lukt en één van partijen het volledig woongenot heeft van de woning, met uitsluiting van de ander, kan dit onredelijk voelen en kunnen er afspraken worden gemaakt over een gebruiksvergoeding. Als dat niet lukt kan de rechter worden gevraagd een gebruiksvergoeding vast te stellen.
Op grond van artikel 1:165 lid 1 BW kan de rechter bij de echtscheidingsbeschikking of bij latere uitspraak bepalen dat een echtgenoot jegens de andere echtgenoot bevoegd is de bewoning van een woning, die (mede) aan de andere echtgenoot toebehoort,gedurende zes maanden na de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking tegen een redelijke vergoeding voort te zetten. Ook als partijen niet gehuwd waren maar samenwoonden, kan een gebruiksvergoeding worden toegekend aan degene die wel (gedeeltelijke) eigenaar is van de woning maar het woongenot daarvan mist. De vordering kan worden gebaseerd op artikel 3:169 BW. Deze bepaling heeft ten doel de deelgenoot die verstoken wordt van het gebruik en genot waarop hij uit hoofde van het deelgenootschap recht heeft, schadeloos te stellen, bijvoorbeeld door het betalen van een gebruiksvergoeding. Daarbij geldt dat de redelijkheid en billijkheid de rechtsbetrekkingen tussen deelgenoten, tevens ex-echtgenoten, beheersen.
Er is geen wetgeving die de berekening van de gebruiksvergoeding beschrijft. In de rechtspraak zie je drie methodes waarop de vergoeding wordt berekend. De meest gehanteerde methode is de berekening op basis van de overwaarde van de woning. Tegenwoordig wordt gerekend met een percentage van 2,5 % op jaarbasis berekend over het aandeel in de overwaarde.
Indien er geen sprake is van overwaarde in de woning, kan er voor de berekening aansluiting worden gezocht bij de huurwaarde van de woning. Voor het vaststellen van de huurwaarde kan het puntensysteem worden gebruikt zoals dat ook door de Huurcommissie gehanteerd wordt.
Tot slot kan de gebruiksvergoeding bepaald worden aan de hand van de lasten die aan de woning zijn verbonden. Dat zijn hypotheeklasten, kosten van onderhoud, premie opstalverzekering en de gemeentelijke heffingen. Dat kan betekenen dat de bewoner zijn/haar deel van de eigenaarslasten dient te betalen, maar ook de andere helft.
Een gebruiksvergoeding wordt bepaald op basis van de redelijkheid en billijkheid. Wat redelijk en billijk is, is afhankelijk van alle feiten en omstandigheden van het geval. Het feit dat één van partijen het alleengebruik heeft van een onroerend goed en de overwaarde van het onroerend goed niet verzilverd kan worden zolang dat gebruik voortduurt, maakt een gebruiksvergoeding in veel gevallen redelijk en billijk, ook al betaalt de gebruiker alle overige lasten met betrekking tot de onroerende zaak.De redelijkheid en billijkheid kunnen er ook toe leiden dat een verzoek om een gebruiksvergoeding wordt gematigd of afgewezen. Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn indien de partner die de gezamenlijke woning bewoont de zorg voor de kinderen heeft en een laag inkomen. Bij de berekening van de gebruiksvergoeding dient dan ook rekening gehouden te worden met alle feiten en omstandigheden van het betreffende geval.