Blog Post

Grove miskenning wettelijke maatstaven

  • By l.scheepens@hotmail.com
  • 25 Mar, 2020

wijziging van partneralimentatie of kinderalimentatie verschillend beoordeeld

Een overeenkomst betreffende levensonderhoud kan op grond van artikel 1:401 lid 5 BW worden gewijzigd of ingetrokken, indien zij is aangegaan met grove miskenning van de wettelijke maatstaven. Hiervan is sprake als een duidelijke wanverhouding is ontstaan tussen de onderhoudsbijdrage waartoe de rechter zou hebben beslist en die welke partijen zijn overeengekomen.

Wijziging van een overeenkomst betreffende partneralimentatie op grond van 1:401 lid 5 BW is in beginsel niet mogelijk, indien partijen bewust zijn afgeweken van de wettelijke maatstaven (Hoge Raad 12 september 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF9468). Dat is alleen anders indien aannemelijk is dat na het tot stand komen van de overeenkomst een wijziging van omstandigheden is ingetreden die meebrengt dat de wederpartij in het licht van alle dan bestaande omstandigheden, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst niet mag verwachten.

Deze regel is niet van (overeenkomstige) toepassing op een overeenkomst betreffende kinderalimentatie. Anders dan partneralimentatie, is kinderalimentatie van openbare orde. De hoogte van de door een ouder te betalen bijdrage aan kinderalimentatie staat niet volledig ter vrije bepaling van partijen. Dit brengt met zich dat de vaststelling dat sprake is van een duidelijke wanverhouding tussen de onderhoudsbijdrage waartoe de rechter zou hebben beslist en die welke partijen zijn overeengekomen, voldoende is om aan te nemen dat de overeenkomst is aangegaan met grove miskenning van de wettelijke maatstaven en aldus voor wijziging vatbaar is. Hierbij kan in het midden blijven of partijen al dan niet bewust van de wettelijke maatstaven zijn afgeweken.

Een uitspraak van het GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN (05-03-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:1973) is in dit kader interessant.

Partijen zijn in het ouderschapsplan overeengekomen dat de man een bedrag van € 600,- per maand aan de vrouw zal voldoen als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen. Partijen zijn in het echtscheidingsconvenant, ondertekend op dezelfde datum, overeengekomen dat de man een bedrag van € 547,- per maand aan de vrouw zal voldoen als uitkering in de kosten van levensonderhoud van de vrouw. Het echtscheidingsconvenant en het ouderschapsplan maken deel uit van de echtscheidingsbeschikking, waarvan wijziging wordt verzocht.

De man verzoekt het hof te bepalen dat de kinderalimentatie en de partneralimentatie zijn aangegaan met een grove miskenning van de wettelijke maatstaven en alsnog de kinderalimentatie en de partneralimentatie te wijzigen overeenkomstig de wettelijke maatstaven door de partneralimentatie vast te stellen overeenkomstig de draagkracht van de man, rekening houdend met de hoogte van de vast te stellen kinderalimentatie, dan wel te bepalen dat sprake is van een wijziging van omstandigheden en de kinderalimentatie en de partneralimentatie te wijzigen in overeenstemming met de draagkracht van de man.

Niet in geschil is dat partijen bij de totstandkoming van het ouderschapsplan van de wettelijke maatstaven zijn afgeweken en dat sprake is van een duidelijke wanverhouding tussen de kinderalimentatie waartoe de rechter zou hebben beslist en de overeengekomen kinderalimentatie. 

De vrouw voert aan dat partijen bewust zijn afgeweken van de wettelijke maatstaven en dat wijziging op grond van artikel 1:401 lid 5 BW om die reden niet mogelijk is.

Ten aanzien van de partneralimentatie is niet in geschil dat partijen van de wettelijke maatstaven zijn afgeweken en dat sprake is van een duidelijke wanverhouding tussen de partneralimentatie waartoe de rechter zou hebben beslist en de overeengekomen partneralimentatie. Het hof dient in dit geval wel te beoordelen of partijen bewust zijn afgeweken van de wettelijke maatstaven, in welk geval wijziging op grond van artikel 1:401 lid 5 BW niet mogelijk is.

Het hof is van oordeel dat partijen bewust zijn afgeweken van de wettelijke maatstaven. De mediator heeft de draagkracht van de man voor partneralimentatie en kinderalimentatie berekend. Partijen hebben deze berekeningen bij de mediator ingezien. Vervolgens zijn partijen een hogere kinderalimentatie overeengekomen. De draagkracht van de man voor partneralimentatie is vervolgens niet opnieuw berekend met inachtneming van deze hogere kinderalimentatie. Het hof is van oordeel dat de man moet hebben begrepen dat de hogere kinderalimentatie gevolgen zou hebben voor zijn draagkracht voor partneralimentatie. Hieruit volgt dat partijen bewust zijn afgeweken van de wettelijke maatstaven met betrekking tot de draagkracht van de man voor het betalen van partneralimentatie. Dat in het echtscheidingsconvenant is opgenomen dat partijen de partneralimentatie vaststellen aan de hand van een draagkrachtberekening conform de Tremanormen, maakt dit oordeel niet anders gelet op de hiervoor geschetste gang van zaken bij de mediator.

Nu partijen bewust zijn afgeweken van de wettelijke maatstaven, is wijziging op grond van artikel 1:401 lid 5 BW niet mogelijk.

Nu partijen bewust van de wettelijke maatstaven zijn afgeweken, geldt naar analogie van artikel 1:159 lid 3 BW de maatstaf dat de overeenkomst slechts dan kan worden gewijzigd, indien de verzoeker stelt en de rechter aannemelijk oordeelt dat na het tot stand komen van de overeenkomst een wijziging van omstandigheden is ingetreden die meebrengt dat de wederpartij in het licht van alle dan bestaande omstandigheden, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst niet mag verwachten. Bij een eventuele wijziging van de alimentatie dient de rechter dan zoveel mogelijk aan te sluiten bij hetgeen partijen voor ogen stond bij het sluiten van de overeenkomst, waarbij de rechter mede zal dienen te letten op het verband dat kan zijn beoogd tussen de regeling betreffende het levensonderhoud en eventuele door partijen getroffen regelingen van andere aard (HR 12 september 2003; ECLI:NL:HR:2003:AF9468).

De man stelt dat sprake is van een wijziging van omstandigheden, nu zijn standplaats en salaris zijn gewijzigd. Uit de draagkrachtberekeningen blijkt dat het inkomen van de man enigszins is gewijzigd. Naar het oordeel van het hof maakt dit niet dat ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet mag worden verwacht.

Gelet op het bovenstaande slaagt het beroep van de man op de wijzigingsgrond genoemd onder 1:401 lid 5 BW  niet waar het de partneralimentatie betreft, maar wél voor zover het de kinderalimentatie betreft. De kinderalimentatie wordt herzien conform de wettelijke maatstaven met betrekking tot draagkracht en behoefte. De partneralimentatie blijft ongewijzigd.


By l.scheepens@hotmail.com July 3, 2024
Kan er nog hoger beroep worden ingesteld als eerder op zitting overeenstemming is bereikt?
By l.scheepens@hotmail.com March 24, 2024
het redelijkerwijs te verdienen inkomen als grondslag voor de vast te stellen alimentatie
By l.scheepens@hotmail.com March 22, 2024
Kinderalimentatie vastgesteld op basis van vermogen
By l.scheepens@hotmail.com February 8, 2024
Is er recht op afstorting van (niet) opgebouwde pensioenrechten in eigen beheer?
By l.scheepens@hotmail.com February 2, 2024
Is vreemdgaan de belangrijkste reden waarom mensen gaan scheiden? Nee.
By l.scheepens@hotmail.com December 20, 2023
Partneralimentatie: eerst behoefte vaststellen op basis van behoeftelijst?
By l.scheepens@hotmail.com December 19, 2023
verlaagt aflossing op schulden de draagkracht?
By l.scheepens@hotmail.com December 18, 2023
Kun je betaling afdwingen van een bijdrage voor de kinderen die is vastgelegd in een ouderschapsplan?
By l.scheepens@hotmail.com December 17, 2023
heeft de niet-verzorgende ouder recht op kinderalimentatie ?
By l.scheepens@hotmail.com December 14, 2023
delen van de winst op grond van artikel 1:95a BW
meer blogs
Share by: