Als men naar het buitenland vertrekt kan het buitenlands woonadres worden geregistreerd in het register niet-ingezetenen. Als men echter naar het buitenland vertrekt zonder een adres achter te laten brengt dat risico's met zich mee. Een alimentatiebeschikking kan ook in het buitenland worden geëxecuteerd. Hét incassobureau voor alimentatie, het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (afgekort: L.B.I.O) stopt niet bij de grens.
Welke inspanning mag van het LBIO verwacht worden, als iemand naar het buitenland is vertrokken en zich niet in het register niet-ingezetenen van de BRP heeft laten registeren? Die rechtsvraag lag voor bij het Gerechtshof Den Haag en deze werd door het hof beantwoord op 11-02-2020 ECLI:NL:GHDHA:2020:421
De man in kwestie was onderhoudsplichtig maar was vertrokken naar het buitenland zonder dat hij zijn woonadres had laten inschrijven in het register niet-ingezetenen. De vrouw schakelde het LBIO in voor de invordering van de alimentatie. Ingevolge artikel 1:408 lid 5 BW wordt de onderhoudsplichtige door het LBIO met een brief in kennis gesteld van het voornemen tot invordering en de redenen daarvoor, alsmede van het bedrag inclusief de kosten van invordering. Deze kennisgeving is van belang in verband met de opslag die het LBIO volgens de wet mag doorrekenen aan de alimentatieplichtige. Na de kennisgeving mag het LBIO tot invordering met verhaal van kosten overgaan.
Het hof is van oordeel dat het LBIO met de openbare betekening van de brief aan de vereisten van artikel 1:408 lid 5 BW heeft voldaan. Een openbare betekening (publicatie in een dagblad) leidt lang niet altijd tot kennisname door degene voor wie het bedoeld is. Maar dat komt dus volgens het hof voor rekening en risico van degene die zijn adres niet achterlaat. Om een brief te kunnen verzenden, moet het LBIO wel op de hoogte zijn van het adres van de man. Dat de vrouw op de hoogte zou zijn van het adres van de man, zoals de man aanvoert, betekent volgens het hof niet dat ook het LBIO daarvan op de hoogte is. De vrouw heeft aan het LBIO medegedeeld dat zij het adres niet kende. Indien dit echter anders zou zijn, regardeert dit niet het LBIO. Ook de andere verwijten die de man de vrouw maakt, zoals het de man niet informeren over het overdragen aan het LBIO van de inning van de alimentatie, zijn het LBIO niet aan te rekenen. Nu aan de vereisten van artikel 1:408 lid 5 BW is voldaan en de betekening aan de man op de wettelijk voorgeschreven wijze heeft plaatsgevonden, is terecht tot invordering overgegaan en zijn de opslag- en beslagkosten terecht bij de man gevorderd.
Uiteraard zijn er ook mensen die naar het buitenland vertrekken zonder een spoor achter te laten en kan het LBIO ze niet traceren.