De Rechtbank Midden-Nederland heeft bij beschikking van 11-07-2019 ECLI:NL:RBMNE:2019:3088 het gezag van één van de ouders geschorst. Aanleiding voor deze zaak was dat de gescheiden ouders het niet eens konden worden over de schoolkeuze en de rechter vroegen daarin een beslissing te nemen.Niet alleen de schoolkeuze was een probleem. Er was meer aan de hand en dus lag aan de rechtbank tevens het verzoek ter beslissing voor om het gezamenlijk gezag te wijzigen in eenhoofdig gezag. De rechtbank vond dat te ver gaan.
Artikel 1:253n juncto artikel 251a van het Burgerlijk Wetboek biedt een grondslag om het gezamenlijk gezag van ouders te beëindigen en een van de ouders met het alleengezag te belasten. Naar het oordeel van de rechtbank Midden-Nederland biedt deze grondslag ook ruimte om het gezamenlijk gezag te schorsen en tijdelijk een van de ouders met het alleengezag te belasten. Immers: waar het meerdere geldt, kan ook het mindere worden toegewezen. In dit geval vindt de rechtbank het noodzakelijk dat het gezamenlijk gezag van de ouders wordt geschorst ten aanzien van de minderjarige totdat nader wordt beslist en de moeder in die periode alleen het gezag over de minderjarige zal uitoefenen.
De rechtbank overwoog: Duidelijk is dat er tussen de ouders niet of nauwelijks (constructieve) communicatie plaatsvindt. Hierdoor komt het belang van de minderjarige in de knel, omdat het hen niet lukt om in gezamenlijk overleg belangrijke beslissingen over hem te nemen. het kind is volledig vastgelopen op school en krijgt geen onderwijs. Het lukt de ouders niet om het eens te worden over hulp voor het kind. Zo is er geen overeenstemming over medicatie, de inzet van speltherapie en observaties. Ook is er geen bereidheid om samen in ouderschapsbemiddeling te gaan om zo de spanningen in zijn leefomgeving te verminderen.
Een tijdelijke schorsing van het gezamenlijke gezag zorgt ervoor dat hulp kan worden ingezet. Het is van belang voor het kind dat dit nu gebeurt omdat hij na de vakantie naar een andere school gaat en dat namens de school is verklaard dat het kind het meest van de andere school kan profiteren als school en aanvullende hulpverlening op elkaar afgestemd zijn. Door het gezamenlijke gezag tijdelijk te schorsen wordt de impasse tussen partijen doorbroken en wordt moeder in staat gesteld om gedurende deze periode hulpverlening voor de minderjarige in gang te zetten.