In verband met de scheiding maken ouders afspraken over de kinderen en hoe de zorg wordt verdeeld. Deze afspraken worden neergelegd in en ouderschapsplan. Ook de rechtbank kan een zorgverdeling (contactregeling of ook wel omgangsregeling genoemd) vaststellen. Indien de zorg niet gelijk wordt verdeeld zoals bij co-ouderschap, spreken we over de verzorgende ouder (waar de kinderen hun hoofdverblijf hebben) en de niet-verzorgende ouder. De niet-verzorgende ouder heeft de kinderen bij zich op vastgestelde dagen en een deel van de vakanties en feestdagen. Op die dagen draagt de niet-verzorgende ouder de kosten van de kinderen, zoals eten en drinken, ook wel de verblijfskosten genoemd. Voor die kosten wordt in het kader van de vaststelling van de te betalen kinderalimentatie een zorgkorting toegepast. De verzorgende ouder, waar de kinderen hun hoofdverblijf hebben, betaalt de kosten op de dagen dat de kinderen bij hem/haar zijn en de verblijfsoverstijgende kosten. De kinderen staan ingeschreven op zijn/haar adres en daarmee is de verzorgende ouder gerechtigd tot de kinderbijslag.
Meestal wordt kinderalimentatie betaald aan de ouder bij wie het kind woont (hoofdverblijf heeft).Als uitgangspunt geldt daarbij dat de niet-verzorgende ouder alleen de
kosten betaalt als het kind bij hem/haar verblijft en dat de verzorgende ouder
alle andere kosten betaalt. De verzorgende ouder gebruikt daar ook de
kinderalimentatie voor die meestal wordt opgelegd aan de niet-verzorgende ouder. Zulks betekent echter niet dat de niet-verzorgende ouder helemaal geen kosten heeft. De verblijfskosten op de dagen dat de kinderen in verband met de omgang (contactregeling) bij hem of haar zijn, komen immers wel voor rekening van de niet-verzorgende ouder. Indien de niet-verzorgende ouder niet in staat is om de zorgkosten van de kinderen te betalen, terwijl de verzorgende ouder juist een hele hoge
draagkracht heeft, zal de kinderalimentatie kunnen worden vastgesteld ten laste van de verzorgende ouder. Zo oordeelde ook de rechtbank Midden-Nederland en stelde kinderalimentatie vast ten laste van de verzorgende ouder, zodat de niet-verzorgende de zorgkosten gedurende de omgangsdagen kon dragen.
Rechtbank
Midden-Nederland 28 augustus 2019, ECLI:NL:RBMNE:2019:3948.
Dat bij co-ouderschap geen kinderalimentatie hoeft te worden vastgesteld is ook een misverstand. Een gelijke verdeling van de zorg voor de kinderen, waarbij de kinderen net zoveel dagen bij de ene ouder zijn als bij de andere ouder, hoeft niet te betekenen dat de kosten ook gelijk verdeeld zijn. De verblijfskosten zijn immers maar een deel van de totale kosten van een kind en de draagkracht is afhankelijk van de hoogte van ieders inkomen. Ook bij co-ouderschap horen afspraken over de bijdragen in de kosten van verzorging en opvoeding op basis van de wederzijdse draagkracht.
Mr. Lilian Scheepens