Blog Post

Wijziging partneralimentatie

  • By l.scheepens@hotmail.com
  • 24 Jun, 2020

na bewust afwijken van de wettelijke maatstaven bij de vaststelling van alimentatie

Ingevolge artikel 1:401 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek kan een rechterlijke uitspraak of een overeenkomst betreffende levensonderhoud worden gewijzigd of ingetrokken wanneer zij nadien door wijziging van omstandigheden ophoudt aan de wettelijke maatstaven te voldoen.

Een rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud kan ook worden gewijzigd of ingetrokken indien zij van de aanvang af niet aan de wettelijke maatstaven heeft beantwoord doordat bij die uitspraak van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan (lid 4). Een overeenkomst betreffende levensonderhoud kan ook worden gewijzigd of ingetrokken, indien zij is aangegaan met grove miskenning van de wettelijke maatstaven (lid 5).

De mogelijkheid tot wijziging die de wet partijen biedt kan worden beperkt met een niet-wijzigingsbeding ten aanzien van de partneralimentatie. De rechtbank Gelderland heeft op 18-5-2020 de vraag te beantwoord welk toetsingskader gehanteerd dient te worden in het geval partijen weliswaar geen niet-wijzigingsbeding hebben afgesproken maar wel heel bewust zijn afgeweken van de wettelijke maatstaven (ook wel bekend als de Tremanormen). De rechtbank volgt de leidraad uit de uitspraak van de Hoge Raad van 18 december 2015 (ECLI:NL:HR:2015:3635). 

Partijen zijn beiden pensioengerechtigd en ontvangen daarom allebei een AOW uitkering en maken aanspraak op pensioen. Bovendien ontvangt de man pensioen uit Duitsland. Partijen hebben afgesproken dat zij na de scheiding een vergelijkbaar inkomen hebben. Om dat te bereiken zullen zij de Nederlandse pensioenaanspraak van de man verevenen (de vrouw heeft zelf nauwelijks pensioen opgebouwd). Het Duitse pensioen (€ 600,- bruto per maand) kan echter niet worden verevend en daarom wensen partijen de volgende alimentatieafspraak te maken. De man verstrekt aan de vrouw een partneralimentatie van € 300,- bruto per maand.

De man verzoekt wijziging van de partneralimentatie op grond van van artikel 1:401 eerste lid BW. De afspraak heeft vanaf het begin niet voldaan aan de wettelijke maatstaven omdat is uitgegaan van onjuiste gegevens. Hij krijgt namelijk minder AOW dan dat hij had gedacht, omdat hij jaren in Duitsland heeft gewerkt. De vrouw daarentegen werpt tegen dat partijen een vaststellingsovereenkomst hebben gesloten en dat de man zich niet kan beroepen op een mogelijke dwaling. Subsidiair brengt zij naar voren dat partijen bewust zijn afgeweken van de wettelijke maatstaven en dat bij een wijziging moet worden gekeken naar wat partijen voor ogen stond. Het was de bedoeling dat zij een gelijk inkomen zouden hebben.

De rechtbank stelt voorop dat artikel 1:401 BW en artikel 1:159 BW het toetsingskader geven voor wijzigingsverzoeken met betrekking tot afspraken over partneralimentatie. In deze zaak hebben partijen niet een beding van niet-wijziging gesloten, zoals genoemd in artikel 1:159 BW, zodat het verzwaard criterium van het derde lid niet van toepassing is. Wel volgt de rechtbank de vrouw in haar betoog dat partijen bewust zijn afgeweken van de wettelijke maatstaven. In het convenant is genoemd dat op verzoek van partijen geen draagkrachtberekening is gemaakt. De behoefte van de vrouw is niet genoemd of vastgesteld en evenmin de draagkracht van de man. Wel hebben partijen expliciet bronnen van inkomsten genoemd op grond waarvan zij wensen te bereiken dat partijen na de scheiding een vergelijkbaar inkomen zullen hebben: de AOW uitkering en de (Duitse) pensioenen van partijen. Met geen woord is gerept over de uitkering die de man ontvangt wegens immateriële schade.

De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak van 18 december 2015 (ECLI:NL:HR:2015:3635) de volgende leidraad gegeven:

“Het systeem van art. 159 leden 1 en 2 in verbinding met art. 401 lid 1 moet aldus worden begrepen dat, indien een beding als bedoeld in art. 159 lid 1 niet is gemaakt (of een zodanig beding ingevolge lid 2 van dat artikel is vervallen), art. 401 lid 1 toepasselijk is, in dier voege dat in een geval waarin partijen bewust zijn afgeweken van de wettelijke maatstaven, de rechter slechts tot een wijziging van de overeenkomst betreffende levensonderhoud zal mogen overgaan, indien de verzoeker stelt en de rechter aannemelijk oordeelt dat na het tot stand komen van de overeenkomst een wijziging van omstandigheden is ingetreden die meebrengt dat de wederpartij, in het licht van alle dan bestaande omstandigheden, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst niet mag verwachten. Gezien de aan echtgenoten toekomende vrijheid de financiële gevolgen van hun echtscheiding zelf te regelen, zal de rechter zowel bij zijn oordeel of aan deze voorwaarde is voldaan als, zo dit het geval is, bij de uitoefening van zijn bevoegdheid tot wijziging van de omtrent het levensonderhoud getroffen regeling, terughoudendheid moeten betrachten. Dit brengt mee dat hij bij een eventuele wijziging van de uitkering tot levensonderhoud zoveel mogelijk aansluiting moet zoeken bij wat partijen bij hun overeenkomst voor ogen stond, waarbij hij mede zal dienen te letten op het verband dat kan zijn beoogd tussen de regeling betreffende het levensonderhoud en eventuele door partijen getroffen regelingen van andere aard.”

In deze uitspraak heeft de Hoge Raad hierop nog een nuance aangebracht. De terughoudendheid van de rechter om een wijzigingsverzoek te beoordelen dient zich niet verder te doen uitstrekken dan de specifieke punten waar partijen een bewuste afwijking van de wettelijke maatstaven hebben beoogd.

In deze zaak wijst de rechtbank daarom een wijzigingsverzoek op grond van een lagere of hogere behoefte van de vrouw niet toe, aangezien daarvoor door zowel de man als de vrouw te weinig is gesteld. Er worden onvoldoende argumenten genoemd die meebrengen dat in het licht van alle dan bestaande maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst niet mag worden verwacht. Anders ligt het als het gaat om de omstandigheid dat de man geen volledige AOW ontvangt, waardoor hij een lager inkomen heeft dan de vrouw. Dit is een omstandigheid waarmee geen rekening is gehouden bij het opstellen van het convenant. De vrouw heeft niet betwist dat de man minder AOW ontvangt dan verwacht en zij erkent dat het de bedoeling was dat partijen na de scheiding een gelijk inkomen hadden.

Zulks leidt tot de conclusie dat het door de man aangevoerde met betrekking tot zijn AOW kan leiden tot een wijziging van het convenant op het punt van de partneralimentatie. 

Indien de man zijn gehele Duitse pensioen behoudt en niet de helft aan de vrouw betaalt, zal een vergelijkbaar inkomen worden gerealiseerd uit de bronnen die partijen ten tijde van het sluiten van het convenant voor ogen stonden. Het verzoek van de man zal derhalve worden toegewezen, in die zin dat de door de man te betalen bijdrage op nihil wordt gesteld. 

De uitspraak is terug te vinden op www.rechtspraak.nl onder kenmerk: ECLI:NL:RBGEL:2020:2846

By l.scheepens@hotmail.com July 3, 2024
Kan er nog hoger beroep worden ingesteld als eerder op zitting overeenstemming is bereikt?
By l.scheepens@hotmail.com March 24, 2024
het redelijkerwijs te verdienen inkomen als grondslag voor de vast te stellen alimentatie
By l.scheepens@hotmail.com March 22, 2024
Kinderalimentatie vastgesteld op basis van vermogen
By l.scheepens@hotmail.com February 8, 2024
Is er recht op afstorting van (niet) opgebouwde pensioenrechten in eigen beheer?
By l.scheepens@hotmail.com February 2, 2024
Is vreemdgaan de belangrijkste reden waarom mensen gaan scheiden? Nee.
By l.scheepens@hotmail.com December 20, 2023
Partneralimentatie: eerst behoefte vaststellen op basis van behoeftelijst?
By l.scheepens@hotmail.com December 19, 2023
verlaagt aflossing op schulden de draagkracht?
By l.scheepens@hotmail.com December 18, 2023
Kun je betaling afdwingen van een bijdrage voor de kinderen die is vastgelegd in een ouderschapsplan?
By l.scheepens@hotmail.com December 17, 2023
heeft de niet-verzorgende ouder recht op kinderalimentatie ?
By l.scheepens@hotmail.com December 14, 2023
delen van de winst op grond van artikel 1:95a BW
meer blogs
Share by: