Sinds de wijziging van de Tremanormen op 1 april 2013 wordt de kinderalimentatie forfaitair vastgesteld. Niet de werkelijk lasten worden in aanmerking genomen maar de forfaitair vastgestelde lasten. De woonlast wordt forfaitair vastgesteld, als een deel van het netto-besteedbaar inkomen. Met de aflossing op schulden wordt geen rekening gehouden. Alleen in uitzonderingsgevallen zal daarvan worden afgeweken door middel van een aanvaardbaarheidstoets.
In het Rapport van de Expertgroep Alimentatienormen is bepaald dat indien in geschil is of sprake is van extra lasten en of deze effect zouden moeten hebben op de draagkracht, er aanleiding kan bestaan voor toepassing van een aanvaardbaarheidstoets. Van een onaanvaardbare situatie is sprake indien de onderhoudsplichtige bij de vast te stellen bijdrage niet meer in de noodzakelijke kosten van bestaan kan voorzien, of van zijn inkomen na vermindering van de lasten minder dan 90% van de voor hem geldende bijstandsnorm overhoudt. In dat verband spelen de verwijtbaarheid en de mogelijkheid tot vermijding van de lasten een rol.
De Rechtbank Noord-Holland oordeelde op 11 april 2013 ( ECLI:NL:RBNHO:2013:CA1880) dat het beroep van de man op de aanvaardbaarheidstoets, omdat hij de aflossing van een gezamenlijke schuld geheel voor zijn rekening zal nemen, wordt gehonoreerd. De vrouw heeft de man ook verzocht deze aflossing te blijven betalen met een bedrag van € 150,- per maand. Omdat vaststaat dat de aflossing drukt op het inkomen van de onderhoudsplichtige, wordt het draagkrachtloos inkomen verhoogd met die lasten. Het hogere draagkrachtloze inkomen wordt vervolgens in mindering gebracht op het netto besteedbaar inkomen (NBI). Het beroep op de aanvaardbaarheidstoets omdat de man de woonlasten van de echtelijke woning zal blijven betalen wordt echter afgewezen. Er is reeds rekening gehouden met een totale woonlast van 30% van het NBI van de man. Nu de man geen eigen woonlasten heeft, terwijl wel rekening is gehouden met woonlasten, wijst de rechtbank dit beroep af.
Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 15-12-2020 uitspraak gedaan over het in aanmerking nemen van hoge advocaatkosten in het kader van de vaststelling van de kinderalimentatie. De situatie was als volgt:
Uit het huwelijk tussen partijen zijn twee kinderen geboren. Sinds de echtscheiding hebben de kinderen hun hoofdverblijf bij de moeder. In eerste instantie komen partijen co-ouderschap overeen, maar die regeling komt nooit van de grond. De kinderen hebben sinds de echtscheiding geen contact meer met hun vader.