Co-ouderschap en de inkomensafhankelijke combinatiekorting
- By l.scheepens@hotmail.com
- •
- 22 Oct, 2020
- •
Recht op de IACK bij gelijke verdeling zorg voor beide ouders

De Hoge Raad heeft op 13-03-2020 beslist dat de inkomensafhankelijke combinatiekorting toekomt aan beide ouders die de zorg voor de kinderen gelijkelijk verdelen, ook indien de zorg in een ander duurzaam ritme is verdeeld dan volgens het criterium (dat de fiscus in deze zaak had gehanteerd) dat het kind ten minste 3 tot 3,5 dag per week in elk van de huishoudens van de vader en de moeder verblijft.
Vader in deze zaak en zijn voormalige partner zijn de ouders van een dochter die is geboren in 2005 en in de gemeentelijke basisadministratie is ingeschreven op het woonadres van de moeder.
In 2015 verbleef de dochter op basis van een omgangsregeling afwisselend bij de vader en bij de moeder. De omgangsregeling voorzag in een tweewekelijks schema, waarin de dochter, bezien vanaf een maandag in de eerste week, eerst twee dagen bij de vader verbleef, dan twee dagen bij de moeder, vervolgens vier dagen bij de vader en daarna zes dagen bij de moeder.
De Inspecteur heeft de door vader voor het jaar 2015 gevraagde inkomensafhankelijke combinatiekorting (hierna: iack) niet verleend. Vader ging in beroep hiertegen en de Rechtbank heeft de vader in het gelijk gesteld en de aanslag verminderd waarbij rekening wordt gehouden met de iack. Het Hof daarentegen oordeelde dat de vader op grond van artikel 8.14a, lid 1, Wet IB 2001 en artikel 44b Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 geen aanspraak heeft op de iack, omdat de dochter niet doorgaans ten minste drie gehele dagen per week in elk van de huishoudens van de vader en de moeder verblijft.
Artikel 8.14a, lid 1, aanhef en letter b, Wet IB 2001 bepaalt dat de iack geldt voor een belastingplichtige indien in het kalenderjaar gedurende ten minste zes maanden een kind dat bij de aanvang van het kalenderjaar de leeftijd van 12 jaar niet heeft bereikt op hetzelfde woonadres als de belastingplichtige staat ingeschreven in de basisregistratie personen. De iack is bedoeld voor ouders die arbeid en zorg voor kinderen combineren.
Artikel 8.14a, lid 1, Wet IB 2001 bepaalt verder, dat bij ministeriële regeling wordt bepaald in welke gevallen een kind dat niet op hetzelfde woonadres als de belastingplichtige staat ingeschreven in de basisregistratie personen, voor de toepassing van het eerste lid, letter b, geacht wordt ook op hetzelfde woonadres als de belastingplichtige te staan ingeschreven in de basisregistratie personen. Deze delegatiebepaling was oorspronkelijk opgenomen in artikel 8.14 Wet IB 2001 (Combinatiekorting) maar is bij het vervallen van de combinatiekorting in 2009 gekoppeld aan artikel 8.14a Wet IB 2001. In de totstandkomingsgeschiedenis van artikel 8.14 Wet IB 2001 valt te lezen: “Een en ander heeft tot consequentie dat in geval van co-ouderschap waarbij beide ouders niet samenwonen maar de zorg voor de kinderen gelijkelijk verdelen toch door beide ouders de combinatiekorting kan worden genoten.” Uit deze passage kan worden afgeleid dat de wetgever beoogde dat de combinatiekorting (nadien de iack) kan worden genoten door beide ouders als zij de zorg voor de kinderen gelijkelijk verdelen.
Aan het criterium dat beide ouders de zorg voor de kinderen gelijkelijk verdelen is doorgaans voldaan als een kind van niet samenwonende ouders behoort tot het huishouden van één van de ouders, en het kind doorgaans ten minste 3 tot 3,5 dag per week verblijft in het huishouden van de andere ouder.
De arresten van de Hoge Raad waarin is geoordeeld dat niet kan worden gezegd dat een kind behoort tot het huishouden van een belastingplichtige als het verblijf van dat kind bij die belastingplichtige te bijkomstig is, staan niet eraan in de weg dat, de iack ook kan worden genoten door beide ouders als zij de zorg voor de kinderen gelijkelijk verdelen in een ander duurzaam ritme dan hiervoor is vermeld.
De hiervoor vermelde omgangsregeling voldoet aan de eis dat beide ouders de zorg voor de kinderen gelijkelijk verdelen. De uitspraak van het gerechtshof wordt dan ook vernietigd. De Hoge Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
Deze uitspraak is terug te vinden op kenmerk:ECLI:NL:HR:2020:415