Voor het geval partijen een geschil krijgen over de uitleg of uitvoering van de gemaakte afspraken bij (echt)scheidingsconvenant of huwelijkse voor waarden (HVW) kan de notaris of advocaat in respectievelijk het convenant of de HVW een geschillenregeling opnemen. Partijen spreken daarmee af dat zij in het geval zij het niet met elkaar eens zijn, het geschil eerst zullen voorleggen aan een mediator of arbiter/onafhankelijk deskundige om te bezien of zij er mogelijk alsnog onderling samen uitkomen, of de onafhankelijk deskundige daarin een beslissing laten nemen waaraan zij zich vervolgens hebben te houden. Er zijn uitraard veel variaties mogelijk op een geschillenregeling maar de bedoeling is altijd om te voorkomen dat partijen alsnog naar de rechter stappen met een vordering. Maar wat nu als één van partijen toch een procedure start terwijl partijen samen eerder in het convenant een geschillenregeling hebben opgenomen waarin staat dat zij, bij een verschil van mening, het geschil eerst zullen voorleggen aan een mediator? Omdat mediation berust op
vrijwilligheid, kunnen partijen niet worden
gedwongen om mee te werken aan de bepaling in de geschillenregeling dat zij
eerst door middel van mediation een oplossing zullen trachten te vinden voor
hun geschil. Indien partijen
echter overeengekomen dat zij (in het geval mediation mislukt) bindend advies
zullen inwinnen bij een onafhankelijke deskundige kan de rechtbank een partij niet-ontvankelijk verklaren in zijn/haar verzoek. Het verzoekschrift wordt dan niet inhoudelijk behandeld.