De rechtbank Rotterdam heeft op 03-01-2019 uitspraak gedaan over gezamenlijk gezag na misbruik door vader van het DigiD van moeder (ECLI:NL:RBROT:2019:420). Vader had zonder toestemming van de moeder en door heimelijk haar DigiD te gebruiken het gezamenlijk gezag over hun minderjarige kind laten aantekenen in het gezagsregister. De aantekening werd doorgehaald toen dit bedrog uitkwam en vervolgens moest de rechtbank beslissen over het verzoek van vader om alsnog met het gezamenlijk gezag over het kind te worden belast.
Op grond van artikel 1:253c, lid 1 van het Burgerlijk Wetboek kan de tot het gezag bevoegde ouder van het kind, die nimmer het gezag gezamenlijk met de moeder uit wie het kind is geboren heeft uitgeoefend, de rechtbank verzoeken de ouders met het gezamenlijk gezag over het kind te belasten.
Indien de andere ouder met het gezamenlijk gezag niet instemt, wordt een dergelijk verzoek op grond van het tweede lid van genoemd wetsartikel slechts afgewezen indien (a) er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen, of (b) afwijzing anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
Ernstige contra-indicaties voor gezamenlijk gezag worden niet snel aangenomen. De Hoge Raad heeft meerdere keren geoordeeld dat alleen in uitzonderingsgevallen kan worden aangenomen dat het in het belang van het kind is dat eenhoofdig gezag wordt uitgesproken (HR 15 februari 2008, ECLI:NL:HR:2008:BB9669 en HR 24 oktober 2008, ECLI:NL:HR:2008:BF0237).
De rechtbank beoordeelt daarom of voormeld onaanvaardbaar risico bestaat of dat afwijzing anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
Het vertrouwen van de moeder in de vader was uiteraard door het misbruik van haar DigiD ernstig geschaad. Echter, de rechtbank was van oordeel dat dit gebrek aan vertrouwen geen ernstige contra-indicatie is voor gezamenlijk gezag. Immers, het gedrag van de vader tegenover de moeder heeft wel haar vertrouwen in hem als ex partner geschaad, maar niet in doorslaggevende zin haar vertrouwen in hem als vader. De moeder – zo vertelde zij eerlijk ter zitting – vindt namelijk wel dat de vader een goede vader is en dat hij goed voor het kind zorgt.
De communicatie tussen partijen was niet goed. Dat was eerder reden geweest om de zorg te veredelen op basis van co-ouderschap met het wisselmoment op school. In het algemeen is communicatie belangrijk en in het bijzonder is dit belangrijk bij co-ouderschap. Zolang de communicatie niet goed is, bestaat er een risico dat het kind klem en verloren raakt tussen de ouders. Op zichzelf is dat echter onvoldoende om te oordelen dat er een uitzonderingsgeval is waarin eenhoofdig gezag in het belang van het kind is. Co-ouderschap betekent ook dat het belangrijk is dat zowel de moeder als de vader nauw betrokken is bij wat er gebeurt in het leven van het kind. Het belang van het kind vereist dus eerder dat partijen gezamenlijk het gezag hebben dan dat alleen een van hen het gezag heeft. De rechtbank komt in dit geval dan ook tot het oordeel dat voormeld onaanvaardbaar risico niet bestaat en dat afwijzing niet anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is en wijst het verzoek tot gezamenlijk gezag toe.
Het delen van je DigiD wordt uiteraard zonder meer afgeraden maar het gebeurd wel. Belangrijke tip: verander je DigiD na verbreking van de relatie. Je weet maar nooit en het blijkt dus heel eenvoudig om het DigD te misbruiken voor een aantekening in het gezagsregister. Met het DigiD kan ook vertrouwelijke informatie worden ingezien die je niet meer met je ex-partner wilt delen. In dit geval kwam het bedrog uit maar had het misbruik van het DigiD uiteindelijk geen gevolgen voor het (gezamenlijk) gezag.
Mr. Lilian Scheepens