De vaststelling
van een zorgregeling (omgang) betreft een Boek 1 BW-procedure. Deze moet bij verzoekschrift worden ingeleid, waarbij ook ruimte is om een
minderjarige van 12 jaar of ouder te horen. In een kort geding kan wel nakoming
van een zorg- of omgangsregeling worden gevorderd, maar in beginsel geen vaststelling
daarvan. In uitzonderingsgevallen kan de voorzieningenrechter desalniettemin
een van de ouders veroordelen om mee te werken aan contact met een
minderjarige, omdat dit recht ook zonder overeengekomen of vastgestelde zorg-
of omgangsregeling rechtstreeks uit de wet voortvloeit. Het is dan wel nodig
dat een verzoekschriftprocedure niet kan worden afgewacht. Dit zal zich met
name voordoen als een van partijen weigerachtig is aan het contact mee te
werken of dit belet. Voorzieningenrechter Rechtbank Midden-Nederland 17 maart 2020, ECLI:NL:RBMNE:2020:973
Ook voor de vordering om een bijdrage vast te stellen in de kosten van de kinderen geldt dat op grond van HR 2 mei 2013 (ECLI:NL:HR:2003:AF8125) voor een dergelijk verzoek een verzoekschriftprocedure moet worden gevolgd. Omdat de onderhoudsplicht van ouders uit de wet voortvloeit, kan de voorzieningenrechter in een kort geding een van de ouders wel, bij wijze van noodmaatregel, veroordelen tot een voorschot op te betalen kinderalimentatie. Ook hiervoor geldt dat daarvoor een zodanig spoedeisend belang moet zijn, dat een verzoekschriftprocedure niet kan worden afgewacht. In de verzoekschriftprocedure stelt de rechter de bijdrage doorgaans met terugwerkende kracht tot tenminste datum verzoekschrift vast zodat een spoedeisend belang niet zomaar wordt aangenomen.
Een kort geding (de naam zegt het al) leidt sneller tot een uitspraak (vonnis) dan een verzoekschriftprocedure (beschikking) maar is niet geschikt voor alle vorderingen/verzoeken. In ieder geval is er is wel spoedeisend belang nodig.