Vanaf 1 januari 2022 wordt naar verwachting de Wet Verdeling Pensioenen ingevoerd. Conversie wordt dan de hoofdregel. Daarmee krijgt ieder een eigen recht op pensioen. Tot die tijd geldt als standaardregeling volgens de Wet VPS (Vervening Pensioenen bij Scheiding) de verevening van de tijdens het huwelijk over en weer opgebouwde pensioenrechten. Geen eigen recht dus maar een voorwaardelijk recht op een deel van het maandelijkse ouderdomspensioen van de ander. Voorwaardelijk omdat het recht dus vervalt indien de ex-echtgenoot komt te overlijden. Dan stopt immers ook zijn/haar ouderdomspensioen.
Maar er veranderd meer.
Op 12 januari 2021 is de “Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen” aangenomen door de eerste kamer. Dat betekent dat pensioengerechtigden ervoor kunnen kiezen om vanaf 1 januari 2023 op de pensioeningangsdatum maximaal 10% van het opgebouwde pensioen ineens te laten uitkeren. Om gebruik te kunnen maken van dit recht op een bedrag ineens gelden de volgende voorwaarden:
- De afkoop mag maximaal 10% van de waarde van de aanspraken op ouderdomspensioen betreffen;Het is belangrijk om binnen twee jaar na de inschrijving van de echtscheiding gebruik te maken van het formulier (te downloaden via internet) om de echtscheiding te melden aan het pensioenfonds. Het is niet zo dat het recht op een deel van de door de ander opgebouwde pensioenrechten komt te vervallen als de scheiding niet wordt gemeld.Is de scheiding niet gemeld dan zal de vereveningsgerechtigde de ex-echtgenoot moeten aanspreken. Als de scheiding binnen twee jaar wel is gemeld, dan keert de pensioenuitvoerder het verevende pensioen rechtstreeks uit aan de vereveningsgerechtigde. Ook in combinatie met de Wet bedrag ineens is het belangrijk om de scheiding te melden omdat men anders niet rechtstreeks op de hoogte wordt gehouden door de pensioenuitvoerder van de keuze die in het kader van de Wet bedrag ineens wordt gemaakt door de ex-echtgenoot. Ook nu al zijn er mensen die gebruik maken van de mogelijkheid om bij (aanvullend) convenant af te wijken van de standaardregeling van de Wet VPS en conversie van de pensioenrechten overeen komen. Bij conversie bestaat een eigen (losgekoppeld van de ex-echtgenoot) recht en heeft de keuze van de ex-echtgenoot geen gevolgen voor dit eigen recht.
De keuze voor het bedrag ineens heeft ook gevolgen voor de vereveningsgerechtigde. De pensioenuitvoerder zal ook een evenredig deel van de uitkering ineens rechtstreeks uitkeren aan de vereveningsgerechtigde. Dat kan tot extra verrassingen leiden als de gebruikmaking van het recht op het bedrag ineens niet is gemeld. Bijvoorbeeld in het kader van de belastingen. De uitkering ineens wordt bij de vereveningsgerechtigde belast met inkomstenbelasting en inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet. Afhankelijk van de hoogte van het inkomen van de vereveningsgerechtigde kan de uitkering ineens in een hoger belastingtarief vallen, waardoor de vereveningsgerechtigde meer belasting verschuldigd is. Het belastingtarief in de eerste schijf (inkomen tot € 35.130) is 19,20%, in de tweede schijf 37,10%.
Door de uitkering ineens stijgt het inkomen. Het ontvangen van een éénmalige uitkering kan ertoe leiden dat een deel van de ontvangen toeslagen moet worden terugbetaald.
Bij scheidingen na 1 januari 2022 (invoering van de Wet Verdeling Pensioenen) zullen deze problemen zich niet voordoen, maar tot die tijd is het verstandig om samen (bij convenant) in het kader van de echtscheiding af te spreken dat partijen elkaar tijdig zullen informeren over de voorgenomen gebruikmaking van de mogelijkheid om een bedrag ineens te incasseren en/of te bepalen dat alleen gebruik kan worden gemaakt van het recht op een bedrag ineens indien de ex-echtgenoot daarvoor toestemming geeft.