Blog Post

Vergoedingsrecht van voorhuwelijkse investering

  • By l.scheepens@hotmail.com
  • 05 Sep, 2023

Het Hof Arnhem-Leeuwarden heeft op 6 juli 2023 uitspraak gedaan in een zaak waarin (onder meer) aan de orde was of er nog een recht op vergoeding bestaat wanneer één van partijen vóór het huwelijk (of geregistreerd partnerschap) in beperkte gemeenschap van goederen, geld heeft geïnvesteerd in de  gezamenlijk aangeschafte woning. Volgens het Hof is de meer-inbreng niet opgegaan in de beperkte gemeenschap van goederen, hoewel de wet daarover in artikel 1:94 BW niet duidelijk is. 

De situatie was als volgt:

Partijen zijn in 2019 een geregistreerd partnerschap aangegaan zonder partnerschapsvoorwaarden. Een jaar daarvoor hadden zij  samen een woning gekocht. De aankoop van de woning werd gefinancierd met een hypothecaire lening ter grootte van € 265.000,- waarvoor beide partijen hoofdelijk aansprakelijk waren, alsmede met vermogen van de vrouw van € 10.335,-, door haar verkregen krachtens een schenking onder uitsluitingsclausule. Door de aankoop van de woning is een eenvoudige gemeenschap van woning ontstaan ex artikel 3:166 BW. Door het geregistreerd partnerschap (zonder partnerschapsvoorwaarden) in 2019  is een beperkte gemeenschap ontstaan. 

De man stelt dat door het geregistreerd partnerschap de woning tot de beperkte gemeenschap is gaan behoren en in volle omvang daarvan deel uitmaakt. Hij beroept zich in dat kader op artikel 1:94 lid 2 BW. Bij ontbinding van het geregistreerd partnerschap zijn partijen ieder voor 50% gerechtigd tot de ontbonden gemeenschap ex artikel 1:100 lid 1 BW (nieuw) en daarmee tot de overwaarde van de woning. Er is geen plaats voor een vergoedingsrecht voor investeringen van voorhuwelijks vermogen in een goed dat tot de gemeenschap is gaan behoren, aldus de man. Dat zou op grond van artikel 1:87 BW anders zijn als de vrouw tijdens het geregistreerd partnerschap de schenking zou hebben geïnvesteerd in de woning. 

De vrouw voert aan dat de door haar ontvangen schenking van € 10.335,- is verkregen onder een uitsluitingsclausule. Zij bevestigt dat dit geld is geïnvesteerd in de woning, maar vindt dat zij wel degelijk een vergoedingsrecht heeft. De vrouw beroept zich op de intentie van de wetgever en stelt dat beoogd is in de beperkte gemeenschap voorhuwelijks vermogen privé te houden. De vrouw beroept zich op diverse passages uit de Memorie van Toelichting en stelt dat uitdrukkelijk ten aanzien van artikel 1:94 lid 2 BW de belangrijkste aanpassing omvat: “Voorhuwelijkse goederen en voorhuwelijkse schulden vallen buiten de gemeenschap.” Daarnaast is onder a van dit artikel ook een aanpassing opgenomen: ”Krachtens erfopvolging bij versterf, making, lastbevoordeling of gift verkregen goederen vallen niet in de gemeenschap.” De vrouw betwist dat door de nieuwe wet beperkte gemeenschap van goederen haar in de woning geïnvesteerde privévermogen zou verdampen.

Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is het Hof gebleken dat onbetwist vast staat dat de vrouw in de woning heeft geïnvesteerd met geld dat afkomstig was van een schenking onder een uitsluitingsclausule voordat zij met de man een geregistreerd partnerschap is aangegaan. Vóór het aangaan van het geregistreerd partnerschap, toen er een eenvoudige gemeenschap van woning was, kwam de vrouw de helft van haar investering haar rechtstreeks toe en had zij voor de andere helft, € 5.117,50, een vordering op de man. Uit de literatuur blijkt dat er verschillende opvattingen zijn over de vraag of de vrouw in de gegeven omstandigheden na het ontstaan van de beperkte gemeenschap nog aanspraak kan maken op enige vergoeding. Naar het oordeel van het Hof heeft de wetgever niet voorzien in de situatie waarin sprake is van een vóór het aangaan van een geregistreerd partnerschap onder een uitsluitingsclausule ontvangen schenkingsbedrag dat vervolgens is geïnvesteerd in een voorafgaand aan dat partnerschap aangekochte gezamenlijke woning, zodat sprake is van een leemte in de wet. Het Hof zal deze lacune met inachtneming van de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid opvullen in de geest van de bedoeling van de wetgever. Naar het oordeel van het Hof past in het uitgangspunt van de wetgever bij het nieuwe artikel 1:94 BW om (toegesneden op de maatschappelijke behoefte) de noodzaak tot het aangaan van huwelijkse of partnerschapsvoorwaarden te beperken, dat de vóór het geregistreerd partnerschap bestaande vordering van de vrouw ten bedrage van € 5.117,50 op de man, door het ontstaan van de gemeenschap niet wordt geraakt en tot het privévermogen van de vrouw is blijven behoren. Anders zouden partijen alleen om een dergelijke vordering niet teniet te laten gaan genoopt zijn om partnerschapsvoorwaarden overeen te komen.

De conclusie moet dan volgens het Hof ook zijn dat het bedrag van € 10.355,-  toekomt aan de vrouw. Immers is de vordering van de vrouw op de man niet een vordering van de gemeenschap geworden. 

De uitspraak van het Hof Arnhem-Leeuwarden 6 juli 2023 is terug te vinden met kenmerk:  ECLI:NL:GHARL:2023:5758


By l.scheepens@hotmail.com 03 Jul, 2024
Kan er nog hoger beroep worden ingesteld als eerder op zitting overeenstemming is bereikt?
By l.scheepens@hotmail.com 24 Mar, 2024
het redelijkerwijs te verdienen inkomen als grondslag voor de vast te stellen alimentatie
By l.scheepens@hotmail.com 22 Mar, 2024
Kinderalimentatie vastgesteld op basis van vermogen
By l.scheepens@hotmail.com 08 Feb, 2024
Is er recht op afstorting van (niet) opgebouwde pensioenrechten in eigen beheer?
By l.scheepens@hotmail.com 02 Feb, 2024
Is vreemdgaan de belangrijkste reden waarom mensen gaan scheiden? Nee.
By l.scheepens@hotmail.com 20 Dec, 2023
Partneralimentatie: eerst behoefte vaststellen op basis van behoeftelijst?
By l.scheepens@hotmail.com 19 Dec, 2023
verlaagt aflossing op schulden de draagkracht?
By l.scheepens@hotmail.com 18 Dec, 2023
Kun je betaling afdwingen van een bijdrage voor de kinderen die is vastgelegd in een ouderschapsplan?
By l.scheepens@hotmail.com 17 Dec, 2023
heeft de niet-verzorgende ouder recht op kinderalimentatie ?
By l.scheepens@hotmail.com 14 Dec, 2023
delen van de winst op grond van artikel 1:95a BW
meer blogs
Share by: